DE RAAMWEG EN DE OUDE GRENS 84 x) A.R.A. Leenkamer No. 8. geheeten werd, maar staat dat on- 1354 blijft de die en niet be kende redenen verminderd tot 3-13-0. De rekeningen van 1360/61, 1361/62 en 1364/66 geven slechts afge ronde bedragen, nl. 3 pd. Een bijzonder geval is nog het bedrag van de rekening 1354/55, nl. 33 sch.; dit komt zoo dadelijk onder b. weder ter sprake. b. In de rekening 1354/55 verschijnt tweemaal een Denneweg, die zoo herroepelijk vast? Ik heb mij de moeite getroost op te zoeken wat de rentmeestersrekeningen, te beginnen met die van 1343/44 en eindigende met die van 1364/66 (incluis de Verkla ring van 1363 omtrent Dennewegen in Haagam- bacht of Die Haghe te berichten hebben. Op grond van deze nasporingen kon ik het volgende vaststellen. Een Denneweg wordt op drieërlei wijze in de reke ningen over landhuren en tiendopbrengsten te pas ge bracht; ik zal ze onderscheiden met de letters a, b en c. a. De rekening van 1343/44 heeft een post „nuw veenhure bi den Dennenweghe”, die met gelijke aandui ding en tevens gelijk bedrag voorkomt in die van 1344/45 en 1346/47. Uit het onveranderd blijven van de opbrengst mag men opmaken, dat men met huur van veenland te maken heeft en niet met vergoedingen voor het graven van turf. In de rekening van 1352 (achterstal) keert de uitdrukking nog eenmaal in vollen omvang terug en een andermaal verkort door weglating van het woordje „nieuw”. Reeds in 1349/51 (achterstallen) luidt de ru briek eenvoudig ,,bi den Denneweghe” en na dit dan zoo tot 1363/66 toe met uitzondering van rekening 1358/59, waarin Pabon zijn vondst deed en straks afzonderlijk bekeken zal worden. In 1355/56 eenige volgende jaren blijkt de opbrengst om

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1943 | | pagina 96