OVER DES BURGGRAVEN HUUR ENZ.
94
deelte
huis en
E
Deze woning van Willem Goud komt na zijn dood aan zijn
weduwe Marie Gerrits van Grevero(e)de, die in 1547 hertrouwt
met Guillaume le Grandt. Na een reeks van processen, tijdens welke
Marie Gerritsdr. overlijdt, blijkt de woning met al de bijbehoorende
landen in het Kleine Veentje benoorden de watering in handen te
zijn van Jan Frangois van Bodegem en Mr. Jacob van den Eijnde.
Na verdere lotswisseling is ten slotte Mr. Otto van Arckel eigenaar
van het huis, een deel der landerijen en de bijbehoorende klingen(e).
Hij was gehuwd met Ida van Bronchorst, dr. van Laurens van
Bronchorst, den tweeden echtgenoot van Anna de Chenu (of
Chanu), een nicht van Marie Gerrits van Greveroede, aan wie
deze indertijd bij testament het haar uit den boedel van Willem
Goud toekomende deel der goederen had nagelaten.
De erfgenamen van Otto van Arckel verkoopen in 1605 het
huis met den boomgaard aan Pieter Crewinckel als echtgenoot
van Maria, oudste dochter van wijlen Otto van Arckel. In 1608
draagt de curator van den boedel van genoemden Crewinckel
boomgaard op aan Philips Doublet, ontvanger-generaal
van de Unie en Eerste Rekenmeester van Holland. In 1610 volgt
dan de verkoop van de klingen benoorden de woning (e) door
de kinderen van Otto van Arckel aan denzelfden Philips Doublet.
Huis en klingen blijven dan tot 1763 in handen van zijn nako
melingen en de met hen verwantschapte familie Hoeuft (een ge
deelte van de klingen was in dien tusschentijd echter verkocht).
F
Van deze woning was in 1561 eigenares Alijdt Cornelisdr.,
weduwe van mr. Cornells Huijmansz., tollenaar te Gouda. In
1589 blijkt ze echter door erfenis in handen te zijn van Frederik
dat hij als de bouwer van het huis te beschouwen is. De kohieren
van den tienden penning kennen trouwens deze woning nog niet.
De volgende bezitters zijn:
Willem Willemsz. 1595 1607
Mees Gerritsz. 1607 1618
Sebastiaan van der Putten 1618 1620
Joost Jacobsz. van Heenvliet en zijn nakomelingen 1620 1692
Cors Maartense van Sol(le)velt 1692 j-1703
NB. Den naam Meerdervoort voor deze woning trof ik het eerst
aan in 1658. De woning bezat geen grond (klingen) ten noorden
van den weg, die langs het huis liep.