VRIJDOM VAN OFFICIEREN GENERALITEIT 98 1) Omvattende het Binnen- en Buitenhof en de Cingel. De heer Gülcher geeft in zijn geschiedenis van een klerkenfamilie in de 18e eeuw ook eenige bijzonderheden over de samenstelling van de griffie der Staten-Generaal in dien tijd, ontleend aan Van Riemsdijk’s „De Griffie van Hare Hoog Mogenden.” Aan de hand van deze gegevens kan nu het conflict tusschen de generaliteitsofficianten en het buurtbestuur voor ons gaan leven. Om den lezers de moeite van het opslaan en nalezen van genoemde artikelen te besparen, zal ik er eenige hoofdpunten uit ophalen, in het bijzonder uit „De 's-Gravenhaagsche Buurten.” Dit artikel be helst n.l. tal van détails met betrekking tot het buurt- wezen, terwijl dat van Pabon nogal beknopt is uitge vallen wat de buurten en de inwoners betreft. De heer Pabon echter heeft de hootalijnen der historische ont wikkeling van de buurten veel beter in het oog gehouden dan de schrijver van „De 's-Gravenhaagsche Buurten”, zoodat beide artikelen tezamen ons uitstekend kunnen in lichten. Bovendien ontleende ik een en ander over de buurten aan Dr. van Gelder’s ,,’s-Gravenhage in Zeven Eeuwen”; de befaamde De Riemer echter geeft over dit onderwerp al heel weinig. De Haagsche „buurten” dan waren een soort van ver- eenigingen van bewoners van bepaalde stadsgedeelten, waarin deze zich aaneensloten tot onderlinge bijstand op verschillend gebied, zooals de handhaving van de orde en rust binnen de buurt en het bijleggen van geschillen, de straatverlichting, de brandweer, het schoonhouden van wegen en straten en vooral het begraven der over ledenen en het onderhouden der onderlinge goede ver standhouding door het houden van buurtmaaltijden. Deze laatste konden, vooral in de Hofbuurt x)zeer luisterrijk

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 112