2
D. S. VAN ZUIDEN
dam een helper noodig en vond op mijne aanbeveling in
hem den meest toegewijden, dien hij zich wenschen kon.
Jarenland heeft die dagelijksche samenwerking in
hitte of koude! geduurd en beiden hebben daaraan
steeds met wederzijdsche erkentelijkheid gedacht.
De heer Van Zuiden was daardoor langzamerhand
in het bezit gekomen van tal van gemaakte aanteeke-
ningen buiten het gebied, dat Dr. Bredius interesseerde
en toen hij in een periode, dat deze laatste zijn hulp niet
noodig had, in opdracht van Dr, D, F. Scheurleer de
Haagsche notarisprotocollen der 18de eeuw had door
gewerkt voor de historie van het Haagsche muziek
leven, was zijn materiaal ook met tal van interessante
Haagsche gegevens verrijkt. Hij had zich intusschen
eenerzijds met historische lectuur, anderzijds met tal van
kleine onderzoekingen, zoowel in de Haagsche rijks- en
gemeentearchieven als in dat zijner kerkelijke gemeente,
beziggehouden, waarbij interessante, vaak onbekende ge
gevens voor den dag gekomen waren.
Nadat hij in 1909 een boekje over Haagsche straat
namen had bewerkt, gaf hij in 1914 een samenvatting van
hetgeen hij gevonden had over De Hoogduitsche Joden
in ’s Gravenhage; een korte historie, welke vooral nuttig
is omdat er met succes op is voort te bouwen. Ten op
zichte van een der belangrijkste figuren uit de 18de eeuw,
den bankier Tobias Boas, heeft hij zelf dit verder-bou-
wen ter hand genomen in het Jaarboek onzer Vereeni-
ging 1932 en 1933, en in Historia 1937.
Afzonderlijk verscheen voorts in 1911 een Bijdrage
tot de kennis der Hollandsch-Russische Relaties in de
16e tot 18e eeuw; in 1917 in het Historisch Economisch
Jaarboek aangevuld; een interessante verzameling ge
gevens uit de Amsterdamsche notarieele protocollen.
Voor het overige verscheen de vrucht van Van Zui-