IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW 117 I. x) FruinJapikse. Brieven van Johan de Witt II, biz. 22. ter beschikking gesteld door den heer Mr. R. vanRoyen, gemeentearchivaris aldaar. Het is mij een aangename plicht hun hiervoor nog eens dank te betuigen. Wie de volgende bladzijden leest, niet alleen uit be langstelling voor de daar geschetste gebeurtenissen, zal, dunkt mij, daarin ook kunnen opmerken verschillende phasen van den alouden strijd tusschen particulier initia tief en overheidsbemoeiing. En wel overheidsbemoeiing in den zoo eigenaardig oud-Nederlandschen trant: om slachtige, soms heel streng klinkende geboden en verbo den, maar gewoonlijk zachtkens handelen met den over treder. zelfs wanneer deze kennelijk de rigoureuse ordres of interdiceeringen aan zijn laars had gelapt. Dat paste in het toenmalige stelsel van regeeren, dat den later le vende zoo wonderlijk kan aandoen, doch door menig tijd genoot uit den vreemde hoogelijk wordt geprezen al moppert hij ook over onbeschaamde afzetterij door voer lieden. WAGENVEER EN GEOCTROYEERD BEDRIJF. Raadpensionaris De Witt in den Haagschen postwagen. „Heden hebben de heeren gedeputeerden van Haer Hoog Mog. geresolveert op Maendach 's morgens goedts- tijdts met de postwagen van hier te verreysen”. Aldus Johan de Witt, in een brief aan Cornelis Witsen, dd. 's Gravenhage, 18 April 1665. De heeren wilden de vloot bezoeken; Witsen zou zich te Amsterdam bij hen aan sluiten. 1 Derhalve reed op Maandag 20 April 1665 een post-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 132