'4"~
deze onderneming
De Veer
verleende voor een postwagendienst op Amsterdam.
Voorts, dat de Amsterdamsche vroedschap, in 1662,
Hendrik Jac-zn, van der Heyden aanstelde, om, nevens
De Veer, het voordeel en 't bewind van den Haagschen
postwagen te hebben. In 1664 volgde Jacob de Frans
hem op. 1
Iets meer omtrent het ontstaan van
komt men te weten uit een brief van De Veer aan den
Raadpensionaris. 2) Deze logeerde, begin April 1662, bij
zijn zwager Deutz, te Amsterdam. Den 5den April nu
schreef de baljuw hem, dat, bij het laatste bezoek, door
hem, De Veer, met burgemeester Van der Hoeven, aan
de regeering van Amsterdam gebracht, zoowel de Heer
van Zuid-Polsbroek, als de andere burgemeesters had
den toegezegd, dat men, dadelijk na terugkeer van col
lega Hooft, ,,de saecke van de jachtwagens tussen Am
sterdam ende den Hage” zou afdoen tot contentement..
Ook zou men aan hun gecommitteerde, Bisdommer, acte
verleenen „omme oock van Amsterdam reysende luyden
met de voorsz. jachtwagens te mogen voeren". Hij vraagt
De Witt die zaak te bevorderen.
Misschien heeft de Raadspensionaris aan dat verzoek
voldaan. Misschien behoefde het niet meer. Want c.p
6 April deden Zuid-Polsbroek, c.s. hun belofte gestand.
De Amsterdamsche regeering vond nl. goed, dat ,.als
preuve”, gedurende zes maanden, tusschen haar stad en
's Gravenhage postwagens zouden gaan rijden. Eiken
ochtend om 5 uur zou uit beide plaatsen een wagen ver
trekken; om 3 uur ’s middags zou de terugreis beginnen.
Een en ander volgens vast te stellen reglement. Van der
Heyden werd, bij provisie, voor 6 maanden, met de lei-
VAN HAAGSCHE POSTWAGENS
124
x) Beschrijving der Stadt Amsterdam, II biz. 546.
2) Fruin—Japikse. Brieven aan Johan de Witt, II biz. 116.