IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW
125
den
ding belast. Dit is klaarblijkelijk de resolutie, waarop
Wagenaar steunt. Zij noemt echter De Veer niet. Wel
staat in margine aangeteekend, dat op 17 December 1664,
Van der Heyden is vervangen door De Frans. x)
Waarschijnlijk is dus de dienst in 1662 geopend, en
na de „preuve” gehandhaafd. Dat Amsterdam in 1664
De Frans aanstelde, toen Van der Heyden zich als post
meester in ’t algemeen had onmogelijk gemaakt, 2be
wijst, dat de onderneming levensvatbaar en nuttig was
gebleken. Nog in 1600 had Amsterdam een request van
den bekenden Rotterdammer Jacob Quack betreffende
zulk een dienst uit Rotterdam, afgewezen, omdat „het
gebruycken van de voors. postwagens een werck is van
zeer nadeelige consequentie”!
Van 's Gravenhage is de drang tot instelling van
postwagendienst uitgegaan. Dat bewijst de brief van den
baljuw aan De Witt voldoende. Maar ik heb nog niet
kunnen ontdekken, op welke wijze het octrooi aan De
Veer is verleend. Alleen is zeker, dat hij het in 1660
heeft verkregen. Zulks blijkt niet uit de stukken van
dien tijd, welke te raadplegen waren, doch uit een reso
lutie van 1708, waarover zoo dadelijk meer.
Kan het octrooi soms zijn begrepen geweest in de com
missie, welke de magistraat, in 1660, aan De Veer en
Van der Hoeven verleende als „directeurs van de pos-
terie” van 's Gravenhage, zoo te water als te land, zoo
bestaande als nog op te richten? Ik meen dat het, on
danks die -ruime omschrijving, daaronder niet te brengen
is. Want die aanstelling geschiedde voor 36 jaren en
klaarblijkelijk ten behoeve van het vervoer en de bestel
ling van brieven. 3)
J) Gem. archief Amsterdam, Groot Memoriaal.
2) Zie Overvoorde, blz. 256.
3) Gem. archief ’s-Gravenhage, o.a. 81 not. 7 Oct. 1660.