Het octrooi van 1660 in 1682, 1708 en 1737 verlengd.
If
Toch zal Wagenaar gelijk hebben. Het octrooi, ver
kregen in 1660, zal eerst in 1662 zijn verwezenlijkt. Im
mers bij de zooeven vermelde resolutie van 1708, be
schikte de magistraat op een verzoek van Maarten van
van der Burgh en Cornelis Persijn,
van den postwagen op Amsterdam,
i het aan hun „voorsaten” verleend
Winden, Adriaan
„geoctroyeerdens”
om verlenging van
octrooi, dat, zeggen zij, met 26 October 1660 was inge
gaan. In 1682, dus reeds 8 jaren voor het verliep, had
de magistraat het, volgens hun verklaring, met 25 jaar
verlengd, dus tot 1715. Zij verzochten nu andermaal
verlenging met 25 of 30 jaren.
Van Winden, c.s. noemen hun „voorsaten” niet. Maar
gegevens betreffende transporten in de heerlijkheid Heem
stede 1brengen op een bruikbaar spoor. Gerard Pauw,
heer van Heemstede, gaf 3 Juni 1672 in eeuwigdurende
erfpacht aan den ons bekenden Frank Bisdommer „voor
hem selven en aan sijne compagnons, berijders en parti
cipanten van de postwagens, rijdende van den Haag op
Amsterdam” een hoek uit de wildernis van Heemstede,
groot 40 roeden „daert Posthuys van hen, comparanten
op staet, gelegen aen de groote Heemsteder Herewegh,
omtrent den hoeck van de Heemsteder Herelaen”.
Wie waren Bisdommer's participanten? Dadelijk den
ken we aan De Veer’s brief aan De Witt, dd. 5 April
1662. Dus aan den baljuw zelf en burgemeester Van der
Hoeven. En dat laatstgenoemde participant was, bewijst
een acte van 11 Januari 1683, bij welke hij en Bisdom-
126
VAN HAAGSCHE POSTWAGENS
■ib
1) Voor de verstrekking van deze gegevens en die betref
fende „De dorstige Kuyl", zij hierbij dank betuigd aan den heer
H. A. Vromans te Heemstede.