IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW
127
1) Gem. arch, 's Gravenhage, O.a. 87, not. 25 Juli 1708.
der Stael, alhier, overdragen twee
12de part van het Posthuys te Heem-
mer aan Jacob van
achtsten, minus een
stede, voor 183 gl, 7 st. Bisdommer en Van der Stael
dragen, op 8 October 1687, de helft van voormeld Post-
huijs over aan Van Winden, Van der Burch en Corn,
van Binckenhorst, die als commissaris wordt aangeduid.
En nu de andere helft; Den 5den Januari 1684 droeg
Bisdommer een vierde part over aan Jacob de Grijp te
Amsterdam; deze transporteerde 11 December 1695 aan
Nicolaas van Duyst, koopman aldaar, die 6 Juni 1682
reeds een vierde, minus een twaalfde had verworven van
HugoduBois,commissaris-Fiscaal bij de Gemeenelands-
middelen. Vermoedelijk was deze dan rechtverkrijgende
van den, in 1675 overleden, De Veer. Misschien zijn
later nog bijzonderheden te vinden in de protocollen van
den Haagschen notaris Joannes Beeckman, want deze
wordt in de acte van 5 Januari 1684 genoemd.
Volgens de acte van 1708 verlengde de magistraat het
octrooi met 25 jaren, overwegende, dat ,,het onderhouden
van deze spoedige en gemakkelijke manier is strekkende
ten dienste van ’t gemeen”, i).
Stelde zij daarbij voorwaarden? Alleen de volgende:
„Des zullen de geoctroyeerdens gehouden zijn de goede
luyden te dienen, of doen dienen met wagens agter han
gende en voorts met zodanige vlijt en ijver, dat egene
klagten werden gedaen, en zig te gedragen naer zodanige
ordres en reglementen, als door de magistraten van beyde
steden zouden mogen werden beraamt; en zullen de
voorn, geoctroyeerdens vermogen zig ook van ordinairs
wagens te bedienen, zoo wanneer passagiers meer als
ordinair bagage bij zig mogen hebben”.
Uit het vorenstaande valt op te maken, dat de stede-