1 October tot en met 24 Februari was verdeeld in drieën;
tot en met 6 November vertrok de wagen om 7 uur, dan
tot en met 19 Januari om half 8, en daarna weer om
7 uur. In de groote vacantie van het Hof van Holland
(in 1688 van 30 Juli tot en met 1 September) vertrok
de morgenwagen evenmin.
Des middags reed om 1 uur een wagen af, ook op
Zondagen. Maar niet op de Eerste Paasch-, Pinkster- en
Kerstdag. Dan reed noch 's middags, noch 's morgens
een wagen.
Wanneer echter iemand een postwagen wilde huren,
dan kon hij die steeds krijgen en wel op het uur, dat hem
behaagde. De prijs hiervoor bedroeg 24 Gld. 18 st. voor
zes of minder personen. Bij meer dan 6 personen, kwam
er voor ieder persoon meer 4 gld. 3 st. bij, zijnde dit de
„ordinaire” vracht, die ook in de gewone postwagens
voor het geheele traject per persoon werd geheven. Voor
den afstand Amsterdam tot bij Leiden, of Den Haag tot
Haarlem, betaalde men 3 gld. 3 st. per persoon. Plaats
bewijzen kon men voor genoemde afstanden koopen aan
de kantoren.
Deze bevonden zich te Amsterdam bij Jacob de Grijp,
aan de Nieuwezijds Achterburgwal, in „De Haagsche
Post-Wagen”; te 's Gravenhage bij Christiaan van Of-
fenbergh, op het Binnenhof, naast de Castelijnije van
den Hove van Holland.
Wilde iemand rijden tot een dorp of hofstede, aan
den weg gelegen, dan moest hij zich vervoegen waar de
wagen afreed en tevreden zijn met een opengebleven
plaats.
Van Den Haag naar Amsterdam gaande pleisterde
men achtereenvolgens te Huis ten Deyl, Haagsche
Schouw, Duivenvlucht, Sassenheim, Lisse, Hillegom,
Berkenrode, Haarlem en Huis te Vere; op den terugweg
IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW
129
9