141 1754 op den postwagen tusschen 's~ Amsterdam. Ordonnantie van Gravenhage en Art. 1 schrijft voor, dat eiken dag twee wagens in beide richtingen moeten vertrekken; de middagwagen steeds om 1 uur, de morgenwagen, al naar gelang van het jaargetijde, om 6 - half 7-7 uur of half acht. Op Zondagen, alsmede op 2de Paasch-, Pinkster- en Kerst dag en tijdens de grootevacantie (van het Hof van Hol land) rijdt alleen de middagwagen. Op 1ste Paasch-, Pinkster- en Kerstdag geen dienst. Art. 2 bepaalt de vracht. In een wagen met lederen klappen kost een plaats 4 gld. 3 st. Doch in een wagen met ruiten (zijglazen) 4 gld. 5 st. voor de eerste vier nummers. 2) Een kind op schoot rijdt voor halven prijs. Merkwaardig en eenigszins onheilspellend klinkt de be paling, dat een passagier niet aansprakelijk is voor het, bij ongeluk, breken der ruiten. Dat gebeurde zeker nogal eens! Men kon ook een wagen afhuren. Dat kostte, als van ouds 24 gld. 18 st. voor de oude rijtuigen, maar 25 gld. 6 st. voor die met zijglazen. Ook hierbij de clau sule omtrent gebroken ruiten. door te bepalen, dat de 20 jaar, waarmede zij verlengde, zouden ingaan met 1 Januari 1755. En, wat erger was, zij legde, in samenwerking met Amsterdam, aan de di rectie een reglement op, dat zij enkele dagen te voren had vastgesteld. Bezitters van het octrooi waren toen, door erfenis, enz. alleen Joh. Beekmans en de Wed. Voyer de Coulombiers. IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW x) Gem. Arch. ’s-Gravenhage. O.a. 33 not 4 en 9 Dec. 1754. 2) Omdat zij in den wagen zaten. De andere twee achter den voerman.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 157