VAN HAAGSCHE POSTWAGENS
146
III.
1) Gem. Archief 's-Gravenhage. Db. 75 II.
NA DE REVOLUTIE VAN 1795.
Heeft de overheid in 1786 te zware lasten opgelegd
of ontbrak het de directie aan geestkracht, aan kennis
van zaken? Bracht dus de omwenteling van 1795 aan
een reeds kwijnende onderneming den doodsteek toe?
Of maakte juist de Gelukkige Ommezwaai, met de nu
eindelijk doorgezette hervormingen op bestuurlijk- en
maatschappelijk gebied, met haar onrust en onzekerheid
voor het dagelijksch leven, de uitoefening van een be
drijf als dit te bezwaarlijk?
Art. 8 gaf een tarief voor brieven, pakken en andere
goederen, welke deze wagens mochten medenemen. Men
bespeurt uit het lijstje weï duidelijk, dat de bewoners der
buitenplaatsen goede klanten moeten zijn geweest. Het
vermeldt o.a.: een kabeljauw in een pijpenmandje, vracht
10 st.; een ris vinken, twee aan twee, 8 st.; een haas,
8 st.; een tonnetje haring, 6 st.; een mutsendoos, 8 of
10 st.; Geld, per 100 gld. 6 st.
Het tarief voor met de postwagen verzonden brieven
ga ik voorbij; het zal worden behandeld in een, aan het
postwezen van 's Gravenhage gewijde, studie, in ver
band met andere regelingen omtrent brievenvervoer.
Het laatste artikel der ampliatie machtigde de directie,
wegens de buitengewone duurte der fourage, tot ultimo
December van ieder passagier 6 stuivers extra te vor
deren. Maar dan mocht geen enkele gegronde klacht be
treffende overschrijding van den rijtijd HH. Burgemees-
teren bereiken. Deze zouden te gelegener ure nagaan, of
de machtiging behoorde te worden bestendigd1).