de
hem
3) r
Van Lennep’s strijd om den dienst gaande te houden.
Van Holland had de volhardende Van Lennep intus-
schen ontheffing van het „passage-geld” weten te ver
krijgen, zij ’t slechts voorloopig 5)Waarna hij een kloek
besluit nam en den Raad verzocht hem octrooi te ver-
leenen op denzelfden voet als dit aan Bresler was ver
leend geweest. De voorzichtige vertegenwoordigers van
het Haagsche bestuur aan op maatregelen ter verzeke
ring, dat de wagens zouden blijven rijden -1).
Het verzocht daarenboven den steun van de Holland-
sche Representanten. De vroede vaderen in Den Haag
droegen enkele burgers uit hun midden op met Bresler
persoonlijk te spreken. Zij keerden terug met de bood
schap, dat de man niet te overreden was. En zij gaven
toe, dat hij verscheidene „allezints niet ongegronde ree-
denen” voor zijn halsstarrigheid hadteberdegebracht2).
Van Lennep was inmiddels in directe onderhandeling
met Den Haag getreden. Hij verklaarde zich bereid de
Haagsche onderneming te besturen ten behoeve van
gemeente; natuurlijk ook met eenig voordeel voor
zelf 3).
Maar de Raad meende niet verder te mogen gaan dan
de belofte hem, bij verlies op het bedrijf, met ten hoogste
1000 gld. te zullen bijspringen. Meer risico nemen durfde
men tegenover het Volk van ’s Gravenhage niet 4).
IN DE XVIIe EN XVIIIe EEUW
149
1) Gem. Arch. 's-Gravenhage. F 3. not. 4 FFebruari 1796.
Den Haag moest de zaak van Bresler overnemen, en hem,
Gem. Arch.. ’s-Gravenhage, F 3. not. 9 Febr. 1796.
van Prov. Repr.
2) Alsv. not. 9 Februari 1796.
Van Lennep, 525 gid. salaris geven.
a i_ c?
3) Dagbl. v.h. verhandelde ter vergadering
van het Volk van Holland IV 26 Februari 1796.