150
VAN HAAGSCHE POSTWAGENS
'I
het Haagsche Volk haastten zich nu, in een buitenge
wone vergadering, nog wel op een Zondag, het octrooi
te verleenen
Onvermoeibaar in de weer om, ook door kleine mid
delen, zijn onderneming levensvatbaar te maken, deed
Van Lennep in Mlei 1796 een poging om vrijstelling te
verwerven van den tol aan den Haarlemmerweg, die aan
Amsterdam en Haarlem samen behoorde. Maar de Am-
sterdamsche regeering weigerde, ofschoon haar Comité
van Algemeen Welzijn had voorgesteld het verzoek
voor één jaar toe te staan en het bij Haarlem te ap-
puyeeren. In zijn request voerde Van Lennep o.a. aan,
dat het aantal passagiers niet groot was en dat ziekte en
sterfte onder de paarden hem erg benadeelde. Hij moest
wel alle middelen tot soulaas bedenken, of anders de
geheele zaak opgeven. Het Comité sprak in zijn advies
van ,,de groote noodzakelijkheid, die er is, dat de vs.
route van deze Stad naar Den Haag weder op eene
gereegelde voet geschikt worde, zijnde dezelve tot mer
kelijke Prejuditie van de Passagieren, seedert eene ge
ruime tijd schandelijk verwaarloosd” 2).
Dienstregeling, enz. in 1797
Nu, op gang heeft Van Lennep den dienst weten te
brengen en aanvankelijk te houden ook. Dat blijkt uit
het Berigtenboekje van Thierry en Mensing voor 1797.
Volgens de daarin cpgenomen Order op het rijden der
postwagens van Amsterdam, vertrokken van half Fe
bruari tot half November eiken dag twee wagens; in den
anderen tijd van het jaar alleen de ochtendwagen, be-
1) Gem. Arch. 's-Gravenhage, F 3. not. 28 Febr. 1796.
2) Gem. Arch. A’dam. Not. Nwe. Stad. Bestuur, 3 Juni 1796.