SIMON DE BRIENNE
8
hem telkens nog als „valet de cham-
wordt hij genoemd
van Groot-Brittan-
1) Idem, No. 602, fol. 117.
2) Resolution Staten Generaal 15 Anril en 17 Juni 1700.
3) Nass. Domeinarchief, No. 602, fol. 193.
het hof
het jaar
aan het
hoofd. Er behoorden voorts toe 11 pages, 1 boutefeu,
2 officieren van de vracht en 2 officieren van de Zwit
sers3). Men kan wel aannemen, dat met kamerdienaar
en „camerling” in de 17de eeuw een hoogere positie
werd aanneduid, dan men er teqen^oordiq aan zou toe
kennen. De zoo even genoemde Pierre Boyer, schild
knaap. was oorspronkelijk eerste kamerdienaar van Mon
seigneur, den eenigen broeder van den Franschen ko-
ning; hij had het tot heer van Beaulieu gebracht en
woonde op hoogen leeftijd in het Paleis Royal te Parijs.
Ongetwijfeld heeft De Brienne eenig aanzien genoten;
door den dagelijkschen omgang met den Prins schijnt hij,
gelijk we later zullen zien, in meerdere of mindere mate
diens vertrouwen te hebben genoten, waarvan hij mis
schien wel eens misbruik heeft gemaakt. Intusschen zou
den we maar weinig over De Brienne’s optreden aan
het Prinselijk Hof te weten zijn gekomen, ware het niet,
den 31sten Maart 1671 tot „camerling” van Zijne Hoog
heid wordt aangesteld i), moeten we toch aannemen, dat
de aard van de betrekking niet veranderde. In den loop
der jaren zien we 1
bre” betiteld worden én nog in 1700
,1ste barbier van Z.M. den Koning
nië” 2).
Teneinde eenigszins
aard en de „standing”
ling”, vijf in getal, kan
een indruk te krijgen van den
van de betrekking van „camer-
er op worden gewezen, dat deze
behoorden tot het departement der pages van
van den Prins. Blijkens een aanteekening van
1679 stond de gouverneur der pages daarvan