HAAGSCHE WATER VER VERSCHING
KONING LODEWIJK NAPOLEON
H. BONDER
De allereerste bijdrage waarmede het Haagsch Jaar
boekje in 1889 de serie begint, handelt over de Haagsche
Waterverversching van de hand van J. v. d. Vegt. De
schrijver haalt hierin verschillende plannen aan uit vroe
gere tijden, doch de plannen van den Inspecteur-Gene-
raal J. Blanken Jzn., de hoogste autoriteit in den lande
op waterstaatkundig gebied worden niet vermeld. Dit
zal zijn oorzaak vinden niet hierin, dat zij minder be
langrijk waren, doch uit onbekendheid, daar deze plan
nen niet in druk zijn verschenen. Ook bij latere schrij
vers over dit onderwerp wordt daarvan geen melding
gemaakt, hoewel deze plannen het nog wel tot een
Koninklijke goedkeuring hebben gebracht.
Koning Lodewijk Napoleon toch had in November
1807 aan den Directeur Generaal van den Waterstaat
A. Twent van Raaphorst opgedragen middelen te be
ramen om het vuile water uit de Haagsche grachten
en vijvers te spuien en daarin versch water te doen
stroomen. Deze gaf daarop 1 Dec. 1807 aan Blanken op
dracht tot het vervaardigen van een „ontwerp om Den
EN DE
DOOR