in dat geval, altijd een zeker middel, om overvloediglijk daar in te voorzien, gelijk ook des winters, bij harde vorst, wanneer het water belet wordt, door beeken en kanalen, uit de hooge landen en duinen af te vlieten, dezelfde sluis, volgens hare bekende zomerwerking, tot inlating van water, altijd kan voorzien, om den zoo even gemelden boezem elk vloed-getij met zuiver water uit de Rivier de Maas, zoo hoog aan te vullen, als nodig zij, ora als dan, wanneer Delflands boezem door de overige slui zen laag afloopt, snelle stroming van dat water, door de meer genoemde grachten te doen plaats hebben. Doch tot de meest nuttige bereiking van dit oogmerk, om elke gracht haar behoorlijk aandeel, in die water stroming te doen genieten, is het noodzakelijk, dat er buiten en binnen den Haag, noch worden daar gesteld, de navolgende plaatselijke middelen. Ten eerste het leggen van twee Schut-verlaten, als een in de west-cingel-gracht: en een in de zuid-cingel gracht even beoosten de Nieuwe-haven bij de Letters A 2 en B2 zie de kaart No II 1 Welke Schut-verlaten, volgens mijn nieuw ontwerp gemaakt wordende, op geenerleij wijze de scheepvaart kunnen hinderen, terwijl zij spoediger dan valbruggen ge opend, en het water van den voorgestelden Haagschen boezem aan wederzijde kunnen ophouden, of doen stroo- men, naar toedracht der omstandigheden, en verschil lende hoogtens der boezempeilen, omtrent welke nader gesprooken zal worden. KONING LODEWIJK NAPOLEON EN DE 176 1) Twee Schut verlaten dienen deze buiten grachten af te sluiten, om de stroming van 't water te determineren, door de binnen grachten van den Haag, want maar eene Sluis in het Spui; hebbende, en die geopend wordende, om het water uit den Haag schen boezem, door de Delfsche vaart te laten aflopen zal gewis selijk de grootste stroming, door de buiten grachten, en zeer weinig door sommige binnen-grachten worden waargenomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 194