HAAGSCHE WATERSCHEIDING
177
Ten tweeden het maken van zes keer-of wacht-deuren,
als een op elk der navolgende plaatsen, namentlijk: op
het west einde van de Prince- en het zuid einde van de
Brouwers-Pavilloens-grachten; idem in het Spui, tusschen
het Leijdsche-veer, en de Amunitie gracht, vervolgens op
het buiten einde van de Nieuwe-haven, en op het oost-
einde van de Heeren gracht, bij de Letters a, b, c, d,
e en f, Zie de Kaart No. II, welke wacht-deuren van
wederzijde water keerende, en naar welgevallen geopend
en geslooten kunnende worden, bijzonderlijk geschikt
zijn, om de grachten van den Haag, voor het te »hooge
winter-water te bevrijden, en de doorstrooming van het
zelven te bestuuren.
Hierbij bepalen zich de middelen, die, mijns inziens,
nodig zijn, om allezints voldoende winter stroming van
zuiver water door den Haag te verkrijgen, ten einde ook
in de herfst en winter maanden, hare grachten van de
onzuivere stoffen te bevrijden, en aanhoudend door de
zelve zuivere duin of Maas wateren te doen vlieten: mits
gaders om voor te komen, dat de lage gedeeltens van
veele voorname huizen, niet meerder onder water ge
raken.
Want de voorgestelde vier schut-verlaten, en twee
deuren buiten den Haag bij de Letters A, B, C, D, E
en E2 zie de kaart No I, en die in de buiten grachten
van de voormelde plaats, zie de Kaart No. II bij de
Letters A2 en B2, met de twee wacht-deuren voor de
Prince en Heere-grachten, bij a en f, beletten de weg-
strooming van het zuivere duin water, uit den voor-
gestelden Haagschen boezem, naar het Lage gedeelte
van Delfland: en omgekeerd, dat van elders de meerge
melde grachten door geen onzuiver water, zelfs niet door
de opmaling, en daar meede vergezeld gaande roering
van het groot aantal water-molens, kan worden besmet,
12