KONING LODEWIJK NAPOLEON EN DE 182 laatste zich 10 a 12 duimen beneden zijn maal-peil be vind: boven welk maal peil de dagelijksche zomer-vloe- den aan de Oranje Sluis omtrent 3 voeten rijzen. Waar uit volgt, dat, als den Haagschen boezem, maar tot op Delflands maal-peil of 4 a 6 duimen daar boven, zoo als altijd, zonder hindernis van eenig belang, door de Oranje Sluis kan geschieden, opgevuld gehouden wordt, er een bestendig verval van dezen op Rhijnlands zomer-boezem zou kunnen plaats vinden, van 17 tot 25 duimen; en het middel om met zulk een verval, het water van den Haagschen boezem, door de grachten van den Haag op Rhijnlandsch boezem, aanhoudend te doen stroomen, is vrij onkostbaar te verkrijgen, door het gra ven van twee doorstroomings kanalen van Delfland naar Rhijnland, door de waterscheiding dier Heemraadschap pen, zie op de Kaart No I bij a2 a2 en b2 b2, aan de zuid en noord zijde van den nieuwen steenweg: gevende het eerste kanaal, de Haagsche wateren gemeenschap met de veen watering, en het tweede met de Zijl- of Was- senaarsche watering, die beide door hare sluizen op den Leijdschen Rhijn, tusschen den om trek van het Schouw en Valkenburg, uitlopen. Aangaande de volkomen zekerheid, om ten allen tijde genoegzame hoeveelheid waters uit de Maas, door de Oranje Sluis, naar binnen te laten lopen, is alleen dit nog aan te merken: dat zij in staat gesteld zoude be- hooren te worden, om met derzelver geheele opening des nodig van IZJ/j voet te kunnen werken, waar door deze sluis dan volkomen in staat zou zijn, om met meede- werking van alle andere middelen, genoegzaame door- strooming van zuiver water door den Haag te bezorgen. De nieuwe Loosduinsche, met de benoorden- en be- zuidenhoutsche vaarten, loopen tusschen hoge landen, wegen, of kaden, dewelke volgens Delflandsch Keuren,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 201