nodig meerder duimen hoger kan bevinden: welke stroo-
ming sneller zal worden, naar mate Delflands boezem,
onder het maal-peil afloopt1)
Deeze winter-strooming kan naar omstandigheeden op
verschillende wijze worden bestuurd.
Ten eersten: Indien alle de wacht-deuren voor de ge-
noemende grachten geslooten blijven, en de Princegracht,
met het Spui, alléén geopend worden, zal het water uit
den Haagschen boezem, door de eerstgemelde gracht,
onder de Groenmarkt in de Luthersche Burgwal, en Pa-
villoens gracht, vervolgens door de Antony Burgwal, en
Lange Gracht, en langs de Veer kaaijen, door het Spui
afstroomen: welke strooming gelijktijdig zal plaats heb
ben, door de buiten grachten van de bezuidenhoutsche
brug af aan, langs de boschkant, ’t Smitswater, de Hooy
kaaij, en Noord en West-cingel grachten, tot aan den in
gang van de Prince gracht, om dat aldaar in het gestelde
geval de eenige opening is, door welke het hoogere boe-
zem-water van den Haag, naar Delflandsch sluizen, kan
weg loopen.
Ten tweeden: wanneer alle de wacht-deuren voor de
188
KONING LODEWIJK NAPOLEON EN DE
naar de Oranje Sluis
en door de hooge heul.
x) Van den 6 Dec. 1807 tot den 30 Maart 1808 dus gedurende
omtrent vier maanden, heb ik 's morgens ten 8, 's middags ten 12,
en ’s namiddags ten 4 uuren, de hoogten van Delflands boezem
binnen de grachten van den Haag nauwkeurig doen waarnemen
en aantekenen, waaruit blijkt: dat gedurende voormelde tijd, de
hoogste stand van Delflands boezem is geweest 9 duim boven
peil, en de laagste stand 13 duim onder peil, en dat er zonder
strooming, in de genoemde grachten, dagelijks rijzing en daling
van het water in dezelve plaats heeft. Waaruit volgt: dat het water
in den voorgestelden Haagsche boezem opgesloten wordende en
énig en alléén door den Haag moetende aflopen, er gestadige, en
dikwerf zeer snelle strooming, door dezelver grachten zal plaats
hebben, zoo als ik veelmalen dezen winter heb waargenomen, dat
thans het geval is, door de nieuwe vaart,
door Zwaantjes heul, door de quint heul, i