1' HAAGSCHE WATERSCHEIDING 191 zakelijk is, om welke reden er ook andere wegen zijn voorgesteld, door welke het Haagsche water, naar Rhijn- landsch boezem kan weg stroomen, met een verval, zoo als reeds gezegd is, van 17 tot 25 of meerder duimen. Ofschoon Delflandsch en Rhijnlandsch boezems, ver beneden hunne respective peilen mogten afloopen, zoo kan den Haagschen boezem, op tweederley wijze op zijn peil worden gehouden, voor eerst: door de opvulling, des nodig met zuiver Maas-water, door de Oranje Sluis te doen geschieden, en alle de schutverlaten buiten den Haag, zie op de Kaart No I, bij de letters A, B, C, D, E, F, G en H met de sluizen aan den Leijdschen-dam, geslooten te doen blijven, wanneer den Haag, zich ge heel als te midden in dien boezem van zuiver water zal bevinden; en ten anderen: door het vrij of open laten, van de sluizen aan den Leijdschen-dam, met het schut verlaat bij F in De Delfsche vaart, maar het daar en tegen slui ten van de Haagsche schut-verlaten, bij de letters A2 en B2 met de wachtdeuren b, c, d en e. Hier bij nu in aanmerking nemende, de doorgaande zoomerhoogte van Delflandsch boezem-water, zal het geene verdere verklaring behoeven, dat er aanhouden- lijk voldoende, en somwijle snelle strooming, door de grachten van den Haag, langs alle de reeds voorgestelde verschillende wegen en wijzen, die bij de winter wer kingen zijn opgegeven, ook des zomers, verkregen kun nen worden, zoo wel als het buiten bedenking is, dat uit de hooge stand van het Haagsche boezem-water, ook des zomers, wanneer Delflands boezem, twee, en meer der voeten zich naar beneden kan bevinden, door middel van het verlaat F, in de Delfsche vaart, naar de stad Delft, en de Delfsche Schie, van tijd tot tijd, spuijingen zouden kunnen plaats hebben, die, te gelijk met de stroo ming des waters door den Haag, voordeelige zuiveringen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 210