KONING LODEWIJK NAPOLEON EN DE
192
zouden te weeg brengen, van het zoo veel malen bedor
ven, en onzuiver Schiewater, het welk anders van de
Schiedamsche zijde, naar Delft en den Haag werd voort-
gedreeven.
Tot dus verre heeft men de grachten van den Haag
beschouwd, zonder in het bijzonder te spreeken van de
Hofvijver, die, wel is waar, door de beschreevene alge-
meene spuijing en strooming, de invloed van het zuiver
water zouden genieten, doch omtrent dewelk noch dient
gezegd te worden, dat zij tegenwoordig geene gemeen
schap heeft met Delflandsch boezem-water, dan door de
zeer onzuivere wegen, en naauwe kanalen, langs de hof
gebouwen, aan de oost zijde onder door de brug bij de
Grenadiers wacht, langs het huis van Prins Maurits; en
aan de west-zijde langs de voormalige Prinsen woning,
de brug voor de zoogenaamde Stadhouders poort; en
voorts onder door de Kapels brug, in het Spui.
De vijver heeft in hare noord west hoek gemeenschap
met de beek, door middel van een riool wijd 3 voet 9
duimen, waardoor zij, met eenig zuiver water aangevuld
zou kunnen worden, indien de zuivere duinwateren, in
haren loop, door den Haag niet ten eenen male wierden
vervuild.
De Beek is eene kleine waterleiding, die uit de polder
Zegbroek, en de duinen van achter Zorgvliet, afstroomt,
langs Buitenrust en aldaar bij het Tolhek dwars door de
Scheveningsche weg geleid, aan de oost-zijde van den
zelven zagt heen vliet, tot aan denoord-cingel-grachtvan
den Haag, bij de Scheveningsche brug: hier stort haar
water in eenen duiker, die onder den bodem van de ge
noemde gracht heen gaat, en weder uitkomt, in een riool
of gemetzelde waterleiding, wijd 4 a 5 voeten, die meren
deels langs de voorkant der huizen, van het Noordeinde
in den Haag voortloopt, onder de Hoogstraat, en het