lands boezem, ook de voordeelen van winter strooming, uit den Haagschen boezem, naar Rhijnland zouden kun nen genoten worden, zoude te meer, met gegronde ver- wagting van eenig goed gevolg, de navolgende proef te neemen zijn, door provisioneel maar een gedeelte uit te voeren van het geheele voorgestelde ontwerp.” Tot welke proef alsdan in de eerste plaats, van de voorgestelde werken provisioneel onuitgevoerd zou den kunnen blijven, de twee schutverlaten in de West en Zuid cingelgrachten; zie op de Kaart No. II bij A2 en B2 met de zes wachtdeuren voor de binnen grachten van den Haag, zie bij a, b, c, d, e en f, mitsgaders het schutverlaat in de Delftsche Vaart, tusschen de Tol- en Hoornbruggen, zie Kaart No. 1 bij Litt. F. Doch waar en tegen een nieuw schutverlaat gelegd zou moeten worden in de vaart van het Zieken, even bezuiden de cingelgracht van de Uilenboomen, zie op de Kaart No. II bij litt. C2, ter plaatse daar dat werk met donker geele couleur geteekend staat, waardoor de kosten provisioneel verminderen zouden met de som van omtrent dertig duizend gulden.” Aan de begrooting der kosten gaat dan vooraf een opgave van de afmetingen en de vermogens der sluizen, verlaten en bruggen in het geheele gebied. Het geheele werk werd verdeeld in 9 perceelen, be groot op 116.200, terwijl het laatstgenoemde vereen voudigde plan geraamd werd op 86.200. Reeds op 30 Maart 1808 kon Blanken deze plannen bij den Directeur-<Generaal van den Waterstaat in dienen, die ze om advies in handen stelde van Dijk graaf en Heemraden van Delfland en van Rijnland, als mede van het Gemeentebestuur van Den Haag. Bovendien had op 23 Mei d.a.v. te Amsterdam een HAAGSCHE WATERSCHEIDING 195

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 214