1. 2. 3. 4. 5. hebben II. nen aan langs de sloot tusschen Langenhorst van Schramate tot in het ruime van Dit kanaal werd geraamd met een op 2.850,— en met een wijdte 3.579,-. Het kanaal langs de Veenwatering te begin- de westkant der Zijde bij het eerste tolhek, en de weilanden de Veenwatering, wijdte op den bodem van 10 voeten op Perceel I tot aan de Zijde, Perceel 2 tot aan de Stoeplaan, Perceel 3 tot aan de scheidsloot tusschen Oud Wassenaar en Rust en Vreugd en Perceel 4 tot aan de brug achter Bakkershagen. Dit kanaal, lang ongeveer 1226 roeden, zou boven op maaiveldshoogte een wijdte van 34 a 36 voet moeten krijgen en een diepte van 4 voeten onder Delflandspeil, en werd ge raamd op 12.289,10 indien dit kanaal op 8 voeten in den bodem werd bepaald en op 16.000,10 indien het op 10 voeten in den bodem werd gegraven. III. De sluizen op de voormelde kanalen tusschen Rijnland en Delfland welke de vijf navolgende eigen schappen moeten bezitten: waterkeeren van Delfland uit Rijnland, waterkeeren van Rijnland uit Delfland, schutten voor de scheepvaart, waterstroomen, en eindelijk deze doorstrooming naar welgevallen te doen plaats en te doen ophouden. Ook van deze sluizen waren teekeningenbijgevoegd,1) alsmede de begroeting van: HAAGSCHE WATERSCHEIDING 197 Niet teruggevonden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 216