11 SIMON DE BRIENNE 1) Mr. Dr. J. C. Overvoorde, Geschiedenis in Nederland vóór 1795, pag. 373. van het Postwezen aanbeveling van zijn gunstelingen1). Den 13en Januari 1676 stellen schout, burgemeesters en regeerders van ’s-Gravenhage Simon de Brienne in de plaats van den overleden Dirck Arnous aan tot ordinaris-postmeester op de stad Antwerpen en omliggende plaatsen en steden in Brabant, Frankrijk, Vlaanderen, Bergen in Henegou wen en Spanje. In den commissiebrief wordt voorts nog bepaald, dat de nieuw benoemde functionaris behoorlijke aankondiging moest doen over de wijze van uitoefening van zijn ambt, opdat een ieder zich daarnaar zou kunnen regelen. Voor de bezorging der brieven zou hij een recht mogen heffen, dat zoodanig zou moeten zijn, dat daar over geen klachten bij den magistraat zouden binnen komen. Als borgtocht moest hij 1000 Car. guldens stor ten. Hij zou voorts een of meer personen mogen aan stellen, om in zijn plaats de bediening der posterij te laten waarnemen. In deze laatste bepaling lag voor De Brienne het aan trekkelijke van het baantje; hij kon zijn ambt als kamer dienaar bij den Prins blijven bekleeden en toch de niet te versmaden inkomsten van het postmeesterschap innen. Zekere Hugo van der Meer, wiens titel was commies van de Brabantsche posterij in den Haag, kreeg de ad ministratie van het postmeesterschap, terwijl voorts, se dert De Brienne’s huwelijk, zijn vrouw mede den titel van postmeester verkreeg en haar man bij afwezigheid verving. Het was kort na zijn benoeming tot postmeester en na zijn huwelijk, dat een incident plaats greep, hetwelk voor De Brienne hoogst nadeelige gevolgen had kunnen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 21