SIMON DE BRIENNE
13
de schee aen stricken geslaegen; dan wierden ick even
wel geexposeert aen den wreetheyt ende moordaedig-
heyt van Brienne, die niet tegenstaende ick al bereyts
meerder dan 50 slaeghen hadde gehadt ende op den
grondt voor den vierde mael nedergevallen sijnde, son-
der hoedt ende sonder perrucque, dechargeere Brienne
noch een groote stockslagh op mijne bloote hoofde, son
der mijne carracteer noch ouderdom noch den grijse
hayren ’t ontsien en noch daer bij 5 a 6 slaeghen ter
sijde daer ick wel 50 te vooren hadde gehadt
Den huysvrouw van Pothoff neffens haere dochter
hebben alles gesien ende protesteere tegens mij ende
seyde, dat hoewel Brienne haere goede vriendt was, hij
gedaen hadde als een barbaer. Ick wierdt van den gront
opgeholpen ende bij haer, te weten tot J. Pothoff ge
bracht, daer sij mij 't hooft met mijne neusdoeck in
brandewijn natte gemaeckt verbonden en eene glas wijn
gaven tot verkwyckinghe, en juffrouw Pothoff seyde al
bevende, dat sij den coorts van schryck en van soo-
danige cruauteyt op ’t lijff krijghe”.
Uit bovenstaand verhaal krijgt de objectieve beschou
wer wel den indruk, dat er hard geslagen is; omstanders,
die het spektakel hadden meegemaakt, zouden gezegd
hebben, „dat men noyt een hond soo hadde sien slaen”.
Uit het onderzoek, door den fiscaal en den procureur-
generaal ingesteld, bleek, wat de aanleiding tot deze
vechtpartij was geweest. Eenige maanden van te voren,
toen het Prinselijk hof op Honsholredijk in het West
land verblijf hield, had de tafeldekker Pieter zich bij
Martinière beklaagd, dat de pages op zekeren ochtend zoo
impertinent en baldadig waren geweest. De gouverneur
had den tafeldekker opdracht gegeven hem bij herhaling
onverwijld te rapporteeren en de pages in afwachting
van nadere orders buiten de deur te zetten. Den vol-