SIMON DE BRIENNE
18
sterfgeval opgehangen rouw in het paleis te doen ver
wijderen (3 en 17 Mei 1695) en uit den inhoud van
verschillende nog bewaarde brieven kunnen we opmaken,
dat het baantje van den „house- and wardrobe keeper”
geen sinecure was. De Brienne moest dan ook geregeld
in Londen vertoeven en zijn Haagsche betrekkingen der
halve aan zijn plaatsvervangers overlaten.
Het schijnt, dat de in rang gestegen „camerling” in de
Engelsche hoofdstad meer en meer een man van aanzien
werd. Met Huygens verkeerde hij al sinds lang op goe
den voet; de gemeenzame omgang met 's Prinsen secre
taris dateert al van vóór het verblijf in Engeland. Den
5den November 1682 schrijft Huygens, dat De Brienne
op zijn kamer kwam, om chocolade, die Bentinck had
laten maken, tegen de zijne te proeven 1In Londen
werd hij geheel opgenomen in de Hollandsche hofhou
ding, hetgeen uit allerlei aanteekeningen van Huygens
valt af te leiden: „Sag een peerdt van Brienne om te
koopen, maer was wat te kleyn”, schrijft hij in Maart
1692 221 November van hetzelfde jaar gaat hij bij
Brienne theedrinken met joff. Vijgh. 3) Wat later heet
het4): „Was smidd. met mijn vrouw te gast tot Brienne
te Kensington. Daer waeren oock de ambassadeur van
Hollandt, Van den Brande, heer van Cleverskercke met
sijn vrouw, ende de vrouw van Nijenhuysen met haer
Journalen van Huygens, III, biz. 80. Ongetwijfeld is hier
bedoeld Hans Willem Bentinck, later graaf van Portland, generaal,
vriend van den Prins.
2) Idem, II, blz. 29.
3) Idem, II, blz. 146. Joff. Agnes Vijgh van Ubbergen, hof
dame van Koningin Mary, in 1694 gehuwd met Johan Teding van
Berkhout.
4) Idem, II, blz. 554.