37
EN HET BUITENGOED ZORGVLIET
vermoedelijk latere schuldenaren
voor erfpacht en rente.
en
feld de zelfde persoon, want de akte heeft betrekking op land in de
zelfde streek, waar ook het land uit de akte van 1397 te zoeken is.
Het is een feit, dat Doedekijn als mansnaam opgevat mag (of moet)
worden, zooals bijv, blijkt uit de graaflijkheidsrekeningen, waarin
voor Haagambacht in 1316/17 voorkomt als erfhuurder Doedo van
Oesthusen en in 1334 Doedekijns weduwe van Oosthuisen. De sche
penen van 1397 zullen het dus wel bij het rechte eind gehad hebben.
x) In no. 20 van den inventaris van het oud-archief van het St.
Nicolaas Gasthuis van de hand van J. M. Sernée en S. W. A. Dros-
saers (Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven XLI dl. 1. 1918,
Bijlagen, IV) worden een reeks rekeningen gebracht tot de jaren
1564—1572. De rekeningen zelf vermelden de jaren als zijnde van
64, 65, enz. zonder de eeuwgetallen te noemen. Een latere hand heeft
op die rekeningen de jaartallen 1564, 1565, enz. toegevoegd. Dat dit
een vergissing moet zijn, blijkt overduidelijk, wanneer men de per
soonsnamen en de toestanden in die rekeningen vergelijkt met den
inhoud der hofboeken van 1458 en 1466. Ook voor het onderhavige
geval zou men over een onverklaarbaar anachronisme struikelen,
indien men de rekeningen als stammende uit de 16de en niet als een
eeuw ouder beschouwde. Niet om deze meening te bevestigen
want dat lijkt mij overbodig na de ampele, door mij verrichte verge
lijking met de hofboeken maar als bijkomstige opmerking geef ik
Robbrecht Machtelt Foykynsz., de erfpachter in 1397;
Philps Reymbrantsz., de renteverkooper in 1444;
Philps Capoen, vermoedelijk latere schuldenaar voor de
erfpacht;
Maertijn Jacobsz.,
Aernt Jansz. Backer,
N.B. Philps Reymbrantsz. en Philps Capoen duiden,
naar het mij wil voorkomen, de zelfde persoon aan.
Hiermede kan ik overgaan tot de bespreking van het
geen de inhoud van het archief van het St. Nicolaas
Gasthuis en in aansluiting daaraan van eenige andere
bronnen aan gegevens over dit onderwerp opgeleverd
heeft.
De oudst bewaarde rekening van het Gasthuis is die
van 1464 Daarin vindt men al dadelijk drie posten.