EN HET BUITENGOED ZORGVLIET
41
Bij het neerschrijven
begaat de rentmeester
van den post voor het jaar 1513
een vergissing, want hij vergeet
achter de woorden „bij noerden” den plaatsnaam te
voegen, zoodat er alleen „bij noerden” staat, wat als
plaatsaanduiding natuurlijk geen zin heeft. In de vol
gende jaren blijft de naam van den ouden bezitter zich
herhalen naast dien van den nieuwen, maar in plaats van
Baertsz. staat soms Baerntsz. In 1520 en 1525 heet de
woning nog altijd „by noerden” te liggen; Jan Bruijnz. is
nog eigenaar, maar den naam van Pieter Baertsz heeft
men nog steeds niet laten schieten.
Dan duikt in de rekening van 1530 het booze gevolg
op van het langdurig gebruik van de zinledige aandui
ding „bij noorden”. Want de toenmalige rentmeester,
blijkbaar de vaagheid der uitdrukking beseffende en
daarin willende voorzien, maar vermoedelijk niet vol
doende op de hoogte van de ligging der woning, maakt er
op eigen houtje van „bij noerdenhoudt”. Pieter Baertsz.
is nog altijd op het appèl als gewezen eigenaar, dus
reeds van 1507 af!
De rekening van 1532 houdt het nog bij het Noorden
hout, maar Pieter Baertsz.*s naam blijft van nu af aan
achterwege. Een nieuwigheid levert de muntwaarde op.
Het toegevoegde bedrag is samengesteld uit twee jaar
erfrenten (1532 en 1533), elk jaar 30 schelt, makende
te zamen 3 1b. Voor één jaar zou dat dus worden 1| pd
of, zooals de rekening zegt, 30 schell. Men rekent bij
het Gasthuis van dat jaar af niet meer met ponden hol-
lands van 20 schell. holl., maar met ponden (of guldens)
ter waarde van 40 grooten vlaams, terwijl het oude pond
hollands op 30 grooten vlaams gezet was. Over de ge
noemde twee jaren was verschuldigd 4 pond holl. vol
gens de oude berekening, wat gelijk staat met 3 ponden
van 40 grooten vl. het pond. Aangezien de waarde van