45 EN HET BUITENGOED ZORGVLIET 1) Transp. Den Haag, inv. no. 489, f. 61, 15/3/1540, klapper- no. 121. 2) Voor Bruyn Aelbrechtsz., Jan Bruynsz. en diens familie zie men de bijdrage van Dr. D. Hoek in het Jaarb. Die Haghe 1939 en wel onder Personalia (64), (65) en (26). De verbintenis, waaraan hij zelf nog deel had, kwam onder dagteekening van 15/3/1540 tot stand.1) Daarin nemen Jan Bruynsz. voor hemzelf en zijn zoon mr. Pieter Bruynsz. (het patronymicum heeft zich tot achternaam ontwikkeldook voor hem zelf en vervangende alle andere broeders en zusters ten profijte van den gemeenen boe- del nagelaten door Bruyn Aelbrechtsz., Jans vader2),) een som gelds op van de weesmeesters van Den Haag. Tot waarborg wordt o.a. gesteld de woning met landen, huis, schuur, barg en geboomte, groot omtrent 8 morgen, nu gebruikt door Jan Dirksz. onderduyn. Die partij landen met de woning is gelegen in het noorden van Den Hage tusschen Den Haag en Scheveningen en heeft belegen „nae vuijtwijse zynen coopbrieff daer van zijnde”: N-zijde de wildernis. Z-einde: de banwatering en de Rijnweg. W-zijde: Daniel Heynricksz. O-zijde: de heerweg, dien men naar Scheveningen vaart. Verschillende gegevens in deze akte zijn waard ze wat nader in oogenschouw te nemen. Jan Bruynsz. begon in 1507 de erfrente te betalen en de vorenbedoelde koop brief zal dus uit dien tijd stammen. De belendingen zijn wel in staat de belangstelling te wekken. De wildernis is die der zeeduinen, zooals zij de vlakte van Segbroek zoowel in het west- als in het oostambacht naar het noorden afgrenst. De zuidgrens werd deels door de banwatering gevormd, waaronder men in dit geval niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 57