OVER DES BURGGRAVEN HUUR ENZ. 54 x) Slechts zelden, en zoo ook hier niet, zijn op de rentebrieven alle opvolgende renteschuldigen opgeteekend. 2) Weeskamer Den Haag. inv. no. 121, (fol. xxii), f. 78v. (gedrukt), f. 92v. (potlood). Zie bijlage no. 1 van deze bijdrage. van Dirk geweest van de hofboeken juistheid der boven van Willem Dirksz. blijkt wordt en later op de woning te staan 1 Hoewel dus vastgesteld moet worden, dat het con trolemiddel in zoover gefaald heeft als niet met zeker heid uit te maken valt, of de in 1458 genoemde Dammas de man van Haestgen en de vader kan zijn, lijkt mij door vergelijking met de akte van 1444 de indruk van gemaakte gevolgtrekkingen versterkt te zijn. In geen geval doet dit falen afbreuk aan de te voren bereikte uitkomsten. Betreffende den overgang van het landgoed van Jan Bruinsz. halfweg Scheveningen aan Corn. J. van Mont- phoort dient nog een zwarigheid uit den weg geruimd te worden. Want het klopt niet met die reeds vóór April 1541 tot stand gekomen bezitsverandering, dat de op het goed gevestigde renten tot en met 1544 ik stipte dat boven reeds aan nog steeds op naam van Jan Bruinsz. en van 15451551 op dien van zijn erfgenamen staan geschreven in de Gasthuisrekeningen. Het bewijs, dat Jan Bruinsz. tusschen 16 Maart 1540 en 4 Maart 1541 gestorven moet zijn, is echter gemak kelijk te leveren. Vooreerst valt te wijzen op een in schrijving in de registers van de weeskamer van Den Haag, waaruit blijkt, dat op 16 Maart 1540 de wees- meesteren ten behoeve van zekere weeskinderen een rente van 6 Kar. gl. ’s jaars koopen op Jan Bruynszoons huis benoorden Den Haag2). Onmiddellijk aanslui tende op deze inschrijving laten zij er een volgen inhou dende dat deze 6 Kar. gl. in hoofdsom gelost zijn door

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 66