63 EN HET BUITENGOED ZORGVLIET gen. Door er evenwel op te letten, aan welke eigen dommen in het Kleine Veentje en in Segbroek, waarvan de grenzen en uitgestrektheden vrij nauwkeurig bekend zijn, de op naam van een bepaald persoon staande klin gen belend zijn, is toch wel iets aangaande de afschei dingen uit te vinden. Het lijkt mij overbodig daar thans nader op in te gaan; mijn bedoeling was aan te toonen en ik hoop daarin geslaagd te zijn dat een ge meenschappelijke grens van Willem Gouds woning en Willem Dirkszoons woning geen tegenstrijdigheid op levert ondanks het feit, dat in beginsel, d.i. met de kern van eigen landerijen en het huis, de eerste tot het gebied van het Kleine Veentje en de tweede tot dat van Seg broek behoorde. Na deze breede uitweiding, die ik echter noodig achtte in mijn betoog in te vlechten om den indruk te voorkomen of weg te nemen, dat er op willekeurige wijze met de hoogst lastige materie van grenzen en belendingen omgesprongen wordt, vat ik den draad weer op, waar ik dien in 1561 had laten schieten. Jan Dirksz. alias Rijke Jan of de Rijke Boer was toen dus erfpachter van het goed in Segbroek, waarvan bloot- eigenaars waren de erfgenamen van Cornelis Jansz. van Montfoort. Het is nog wel bekend, dat Jan Dirksz. sedert 1561 zijn eigendommen in Haagambacht ver meerderd heeft door aankoop van land, maar wat er na zijn dood, die in of voor 1573 moet hebben plaats gevonden1), met zijn bezittingen, eigen vast goed en x) Het bestaan van zijn weduwe in 1573 blijkt uit een tweetal ordonnanties van de Haagsche magistraat van 13/3/1573 en 20/6/1573, waarbij een aantal landlieden in Haagambacht tot het onderhouden van een bewakingsdienst langs het strand, resp. tot de levering van paarden en wagens aangewezen werd. Onder die buren behoorde ook Rijke Jannen weduwe benoorden Den Haag (Gem. arch. Den Haag, inv. no. 1361, f. 85 en 87v).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 75