erfpachtsland, gebeurd is, daarover verbreiden de Haag-
sche schepenregisters geen licht. Men mag daarom aan
nemen, dat de erfenis buiten schepenen om aan zijn
weduwe en mogelijke andere erfgenamen overgegaan
is. Het duurt dan tot 23/7/1616, voordat het lukt het
gewezen landgoed van Corn. Jansz. van Montfoort in
de Haagsche schepenprotocollen terug te vinden.
Maar alvorens naar 1616 over te springen grijp ik
nog even terug naar het archief van het St. Nicolaas
Gasthuis. In de rekening over 1580, het jaar dus, waarin
een nieuwe reeks rekeningen aanvangt na een bijna
30-jarige leemte, komt een post voor, die als volgt luidt:
Van mr. Jan en Lijsbeth van Montfoort de som van 30
schell. over een jaar opstal op hun woning liggende
noordwest van het gerecht van Wassenaar verschenen
Lamberti tachtig. Deze twee van Montfoorts waren de
kinderen en erfgenamen van Cornelis Jansz. van Mont
foort en zijn huisvrouw. De vermelding van dat Wasse
naarsche gerecht verbood dezen opstal te houden voor
de rente van het landgoed halfweg Scheveningen, tenzij
men bijv, wilde aannemen, dat de verplichting der rente
om de een of andere reden op de woning in Wassenaar
geschoven was1). De hoofdsom der genoemde rente of
opstal werd naar opgave van den rentmeester van het
OVER DES BURGGRAVEN HUUR ENZ.
64
1) Er is eenige grond voor het vermoeden, dat de meedeeling
een vergissing bevat. De genoemde Van Montfoorts bezaten wel
een woning in Wassenaar, nl. de Hooge Woning (later de Hoog
werf geheeten) aan den Zijdeweg, maar deze hofstede lag niet
noordwest van de Wassenaarsche galg, wel ongeveer ZW daar
van. Hun vader had nog elders land in Wassenaar bezeten; een
■woning stond daar echter niet op. Mr. R. Bylsma, de uitstekende
kenner van de geschiedenis der landgoederen in het ambacht van
Wassenaar, had de goedheid mij in te lichten, dat de kinderen van
Cornells Jansz. van Montfoort binnen de grenzen van dat ambacht
alleen de Hooge Woning in eigendom hadden.