i O: tl OVER DES BURGGRAVEN HUUR ENZ. 72 c N: x) Transp. Den Haag, inv. no. 430, f. 328v, 16/12/1634, klap- perno. 902. Z-zijde: W-zijde: wijlen de ontvanger Doubleth; W-zijde: Willem Centen; N-zijde: de wildernis ofte duin; b) alsmede nog zekere geesten en klingen, zooals deze van ouds aan de voorn, woning zijn gebruikt geweest, door den verkooper gekocht van Adriaen Amen; nog een stukje land, breed omtrent 10 roe 4 voet en lang tot zekeren rijweg (d.i. in de lengte zich uit strekkend tot zekeren rijweg), belend als volgt: een weide van den verkooper en begrepen in de voorn, verkochte partij; zeker land in de voorn, verkochte partij bevat; Z: de rijweg voorz.; W: Pieter Gijsbrechtszoon. Het eerste perceel is belast met een erfpacht van 25 gl. 18 st. ’s jaars toekomende Henrick Paeuw wo nende te Alkmaar en verschijnende St. Gillisdaq in de 12 nachten en op de woning en de 3 mg 1 h 95 r met een erf- en veenpacht van 2 gl. 11 st. 's jaars, toe komende den heer van Wassenaar, welke lasten de kooper tot zijn rekening neemt, en verder niet belast dan met den heer zijn recht. Het stukje land onder c) is vrij van verpondingen, margengelden en alle andere lasten in overeenstemming met den brief van opdracht, waarmee de voorz. Pieter Gysbrechtsz. dit stukje land aan den heer verkooper (d.i. te verstaan: aan Ernestus van den Brouckjin 1634 verkocht en opgedragen heeft.i De belendingen van a) zijn ontleend aan een minstens 30 jaar oudere akte zooals in het bizonder de naam van Maarten Lambrachtsz. getuigt; sedert het jaar 1613, toen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 84