bezitting van Philips Reimbrantsz. aan te zien voor het grondstuk, dat in 1397 door Doedetgen Pieter Ghenenz. in erfpacht van de hand gedaan werd. Er is zelfs aan leiding om den draad nog verder terug te spinnen, want een Pieter Ghenen of Ghenenz. treft men reeds in de rekeningen van ’s graven rentmeester van Noordholland aan als erfhuurder in het Claas Robbrechtszoons land tusschen de jaren 1334 en 1363 T). Doch als we het zekere voor het onzekere nemen en den térugblik niet verder laten reiken dan 1464, dan staat het ontwijfel baar vast, dat er reeds een 180 jaar op dien grond ge boerd was, toen Cats er de hand op legde. Nu was het van nature in het algemeen maar een magere, zandige bodem daar in dien hoek van Segbroek, want het was het hoogste deel van die vallei. Toch moet juist dat oostelijk uiteinde voor verbouw van gewassen oorspron kelijk niet ten eenenmale ongeschikt zijn geweest dan wel, wat mij waarschijnlijker lijkt, in den loop van de 15de en 16de eeuw opzettelijk in een zekeren staat van vruchtbaarheid zijn gebracht. Want het kohier van den tienden penning van 1561, dat van elk perceel land het gebruik opgeeft en op het platte land van Haagambacht bijna uitsluitend wei- en hooiland kent, beschrijft juist het land van de erfgenamen van Cornelis Jansz. van Montfoort als te bestaan uit 4 morgen redelijk goed teelland en 2/3 morgen weiland. Dit laatste perceel werd 75 EN HET BUITENGOED ZORGVLIET 1) Zie bijv, de rekening van 1363 (A.R.A. Leenkamer no. 8) en de rekening van 1334 (uitgegeven door Hamaker). In 1334 be taalt hij 18 en 25 sch., in 1363 in één bedrag 43 sch., alles betrek king hebbende op het Claas Robbr.zoons land. Aangaande dit ge bied wil ik nog opmerken, dat men de uitgestrektheid ervan niet behoeft af te meten naar de landerijen, die er volgens de hofboeken hofpenning aan den graaf betaalden. Het kan meer omvat hebben dan die perceelen alleen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 87