ken voorganger van Cats, E. van den Brouck, is er reeds sprake van het bestaan van een binnenkrocht, een door zanddijken of -wallen omsloten en waarschijnlijk ont gonnen terrein 1een buitenkrocht mag men er dus nog bijdenken. Alles bij elkaar genomen heb ik voor mij den indruk, dat een voorstelling van zaken, als waar toe de boven aangehaalde zinnen leiden en ik ver moed niet zonder reden, dat ze gemeengoed is als niet geheel met de werkelijkheid strookende dient be schouwd te worden. Deze opmerking slaat natuurlijk uitsluitend op de kern van Zorgvliet, waar het teelland en het weiland lagen en waar de boerenhofstede op stond, die Cats na zijn vrijwording uit 's Lands dienst door een eenvoudige patriciërwoning verving. Dat er in Zorgvliet een kern school van oudsher ont gonnen en voor teelland en weide geschikt gemaakt land, neemt niet weg, dat men er in de 17e eeuw op ruime schaal verder ontgonnen heeft. Dat althans mag men behalve uit Cats’ eigen mededeelingen afleiden uit het kohier van de sedert 1632 afgezande landen, dat tusschen 1650 en 1660 door twee commissarissen uit het college van Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland samengesteld werd2). De bedoeling was deze landen alsnog te voegen in het kohier van de verponding van 1632. In dien aanvullenden staat verschijnt de hof stede van den heer Jacob Cats, genaamd „Sorghvliet”, voor niet minder dan een bedrag van 42 gl„ een van de hoogste bedragen uit het Haagambacht, terwijl een bij gevoegde opmerking inhoudt, dat de hofstede in de oude verponding aangeslagen stond voor ruim 9 gl. Het valt op, dat bij dezen post de opgave van het aantal morgens 77 EN HET BUITENGOED ZORGVLIET x) Transp. Den Haag, inv. no. 430, f. 328v, 16/12/1634, klap- perno. 902. 2) Archief Rijnland, inv. no. 10296, f. 51.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1944 | | pagina 89