VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
99
en O. en Z. door den
aan de straatzijde langs
en eindigt tegen den zij
wand van het huis, dat straatwaarts ca. 1J4 M. verder dan de
vijvermuur uitspringt. Aan zijn achterzijde, dus aan den vijverkant.
een constant niveau houdt, hooger dan voorheen. De vloer van
het keukentje ligt nu te laag en de kinderen zijn veel ziek. Ook
is de houten gevel zoo oud, dati instorting dreigt. Ze wil dus den
gevel van steen maken, zooals dien van de naburige huizen, den
keukenvloer verhoogen en op het huis nog een verdieping of
„camer” zetten. De Rentmeester Generaal wijst er op, dat de Prins
geen hooger bouwsels wenscht: dit zou hem zijn gezicht op de
Voorpoort en daaromtrent benemen. Ook het gezicht uit de kamer
van de Voorpoort zelve zou er onvrij door worden. Raadt dus,
het verzoek aan den Prins en aan de Heeren van den Rade Pro
vinciaal voor te leggen. Dezen hebben blijkbaar geen bezwaar,
want op '1 April 1622 wordt het consent gegeven (166, 185;
urn, rk en advRG 206).
ld. Op 29 Sept. 1622 krijgt Susanna Borremar consent, aan
de Z.-zijde van haar huis te doen stellen een ^fflootse ende
keuckentien”, die er trouwens ook vroeger geweest zijn. En bij
de acte èn bij het rekest een schetsje. Hieruit blijkt, dat het
huis het laatste is van het rijtje, /zooals dit staat afgebeeld op de
kaart van Bos en van Harn en zooals het zich langs den vijver
rand uitstrekt op een |in den Vijver uitspringend terrein. Naar
het Z„ voorbij het nieuw te bouwen keukentje, volgt op het rijtje
nog een smal strookje tuin, blijkens de schets aan de straatzijde
9 voet (in ronde cijfers 3 M.) breed
Vijver bespoeld. De vijvermuur loopt
het tuintje en langs het keukentje door
ligt het keukentje (met loods) |in dezelfde rooilijn als de achter
gevel van ’t huis, aan zijn voorzijde, dus aan den straatkant, blijft
het 1% M. bij den voorgevel terug. De vijvermuur (waartegen
het keukentje aan den straatkant aanleunt) is hoog. Het keu
kentje, toch, heeft vroeger niet boven ,dien muur uitgestoken.
Nu wordt het breeder en zal dus, zegt de Rentmeester Generaal
in zijn advies, ook wel hooger moeten worden. Het is te duchten,
dat de Prins daar eenig gezicht door verliezen zal. .(166, 218
v°; mn, rk en advRG 206).
22
1623. Op 3 Maart 1623 krijgt Wouter Jansz. Vijverhouck con
sent, om een hoek, niet gebruikt „dan tot alle vuylicheyt, soo
van krengen als ander onnuticheyt", liggende tusschen zijn erf
en „de Zuytwange ofte vleugel vande steyger”, bij zijn erf te
trekken, opdat hij „vande stanck, die daer deur causeert, ont-