VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
103
B.
Nrs. 18 tm 21
HUIZEN BIJ DE GEVANGENPOORT
AAN DE WESTZIJDE
(inclusief het hoekhuis)
20 en 21
Op perceel nr. 21 staat de Gevangenpoort. Over de Gevangen
poort nu behelzen de geraadpleegde stukken geen bijzonderheden.
Alleen zien wij, dat zich aan den straatkant de examineerkamer
bevindt, alsmede de woning van den .cipier, en boven de poort
zelve de Ridderkamer. Nr. 20 en een deel van 19 vormen een
tof de Gevangenpoort behoorenden tuin. Zie omtrent dit alles
Calkoen, de Gevangenpoort, in Jrb. 1906.
18/19
Van oudsher: Smidshuis van de Grafelijkheid.
1549. Andries de Smith (Jrb. 1906, 37) of Andrees Huybrechtsz.
(zie hieronder).
1580. Omstreeks Maart 1580 richt Claes Allertsz., smid, een
rekest aan Prins Willem. Hij heeft „soo binnen den stede van
Delft, ten tyde den vyand binnen den Hage was leggende, als
noch jegenwoordel.” de Staten en de Rekenkamer trouw gediend.
Andries Huybrechtsz., nu smid van den Hove, is zeer bejaard.
Claes Allertsz. vraagt de survivance van het ambt „met >die
huysinge ende appendenciën van dien, ofte terminsten die helft
vandien, soo den winckel, daermen in jwerckende es, als die
huysinge ende erff daer achter aen responderende.” Op 7 April
1580 heeft de Prins gunstig beschikt en zet (hij zijn apostille (386,
bijlage bij 15 Jan. 1608). Klaarblijkelijk wordt perceel 19 nu af
gescheiden. Claes Allertsz. heeft buiten zijn smidswerk tot
opdracht, dagelijks de klok van den Hove te stellen. Aanmer
kende de duurte des tijds, wordt hij in 1584 iets beter gerenume-
reerd; klok en uurwerk moeten dan echter perfecter worden ge
steld dan gebruik is geweest. 1 (159, 3).
18
1598. Juni 1598 vraagt Claes Allertsz. de survivance voor zijn
zoon Allert Claesz., „oudt by de 22 jaeren."