HET BUITENHOF 106 Godilia) van Heemskerck (Trouwregisters). Men weet, dat hij omstreeks 1611 leermeester is geweest van Const. Huygens, die in zijn memoires zijn oordeel over hem geeft (Oud Holl. 1891, 109). Op 6 Dec. 1650 komt hij in de notar. protoc. als overleden voor. 1640. Op 17 Aug. krijgt Jan Smith, koopman van zijden la kenen, die het huis heeft gekocht van Hendrik Hondius (tran sport van 18 Mei 1640, KI. 10,, 135), consent, de luifel een hand hooger testellen en deze aan de N.-zijde 2 voet te verlengen (169, 235; mn, rk en advRG 214). 1641. De Rekenkamer staat op het punt, het smidshuis van de Grafelijkheid aan overste Widerholt te verkoopen en gaat in verband hiermee do; 14 April 1641 (met Jan Smith een transactie aan. Eensdeels wenscht Widerholt het terrein te bezitten, dat achter 19 omloopt en dat op den plattegrond als tot 18 behoorende staat aangegeven. Anderzijds zal op het terrein van het oude smids huis een monumentale woning met een forschen en fraaien gevel, ook aan de O.-zij, verrijzen. Graag zou men een even forschen gevel aan het huis ernaast zien aangebracht en Jan Smith heeft wel zin, om zijn huis te verbreeden. Hij krijgt dus van de Grafelijkheid een strook van den aangrenzenden tuin van de Gevangenpoort (aan de straatkant 9J^ voet, ca. 3 m., breed, aan de achterzij 15 voet, ca. 5 M., en met /een totale lengte van 59 voet, ca. 20 M.) en staat daartegenover af een stuk grond aan den achter kant van zijn erf. Het'perceel krijgt hiermede ongeveer den vorm, dien men op den plattegrond ziet aangegeven. Dit alles op voor waarde, dat hij binnen den tijd van 2J^ ljaar "de Oostzijde van synehuysinge mitsgaders het dack sal doen bouwen in con- formiteyt ende accorderende met de timmeragie, die gesteld sal worden op het erff vande Hoffsmith.” 18 1642. Inderdaad, om die timmeragie gaat het! Want een mo numentale woning is het geworden; zóó, dat men niet den euvelen moed heeft bezeten, haar, met zooveel ander schoons, onder den mokerhamer te brengen. Ze staat daar nog als eenig overgebleven getuige van de gebeurtenissen, die zich in den tijd, waarin wij ons bevinden, op het Buitenhof hebben afgespeeld. Allert Claesz. (van Ravesteyn) is eind 1640 gestorven. In 1639/40 was hij nog Vroedschap geweest, nadat hij van 1621 tot '23 het burge meestersambt had bekleed. Nu wil men het oude, bouwvallige Smidshuis, dat van Ravesteyn steeds mooi en goed genoeg heeft

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 121