1
-
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
111
1) Hieromtrent nader bij Calkoen, de Gevangenpoort, Jrb. 1906, 39.
meester, toegestaan, een hoekje 'af te schieten ter bewaring van
het door hem te verkoopen vleesch. Hij is een oud dienaard van den
lande, In zijn rekest merkt hij op, dat men omtrent de Voorpoort
dagelijks met vleesch te koop staat.1) Hij wil nu ook zelf de
vleeschhouwerij beginnen. Om zijn onverkochte waar beter tegen
bederf te kunnen beschermen, heeft hij dit hoekje noodig. „En
also”, zegt hij, „daer een deur is, responderende op het erfken
onder depoort om op de Vyver te gaen, so sal hij noch
tans dien inganck niet stoppen, maer sal het slot van het duerken,
dat hy maken soude, gelijck maken (aen) het slot vande duer,
die jegenwoordich op het erfken onder de poort is staende, also
dat die sippier ofte degenen, die daer nu den sleutel van hebben,
niet buiten gesloten sullen zijn.” (163, 323; mn, rk en advRG 200).