115
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
Hij is ongetwijfeld de vader
(Smit, Geuzentijd 188, 192 en
6/8
1559162. In 1559 woont in het huis op perceel 6/8 niet meer de
vicecureit, maar de pastoor van de kapel van het Hof. Het is
Gerrit Willemsz. Elandt. Het perceel grenst aan de herberg „den
Burg" in de Hoogstraat. Waard is hier Jacob van der Mij (of
Vermije), van 1552 tot 1559 met een geringe onderbreking schepen
en van 1559 tot 1561, het jaar van zijn dood, burgemeester van
Den Haag,1) die ook het aangrenzende huis „Canningen" (later
heet dit „Cruyningen") bezit (Hofboek 453). De herberg „den
Burg” is het middelste van de drie perceelen, die (zie den platte
grond) tegen den Westrand stuiten van perceel 6; het Zuidelijk
daaraan grenzende ondiepe pand is „Canningen”, later „Cruy
ningen”. Aan van der Mij heeft Elandt het huis voor den tijd van
twee jaren voor 27 car. gld. per jaar verhuurd, voor zichzelf
van den Rijswijkschen schout Otto Jacobsz. Vermey'
204).
krijgt Magdalena van den Stadhouder de „gift” óók van het
Zuidelijk daaraan grenzende Grafelijkheidsterrein, d.i. dus de strook
ten Z. van perceel 9 (open erf en perceelen 10, 11 en 12, toen
alle nog onbebouwd). Het wordt omschreven als zeker tuintje
of erfje, respondeerende op 't Buitenhof, „tusschen het Valckhuys
ende des pastoirs erffve, metten uutganck vandien, twelck weleer
plach gebruyckt te werden byden cypier indentijt.” (154, 12 v°).
Op 11 Aug. 1546 bevestigen Rekenmeesters, voor zooveel noo-
dig, het consent „ende gunnen by desen ’t gebruyck vanden voirsz.
tuyn ende erve aen haer voorsz. huys met zynen uuytganck op
't Buytenhoff’ tot wederopzeggens toe „der selver Magda
lena off haeren erven ende nacomelingen off actie hebbende totten
zelven huyse, daer zy inne woent ande Plaetse.” Daarbij wordt
de merkwaardige conditie gemaakt, dat „indien in .oecomende ty-
den enige peste omtrent off bezyden die Vangenpc >rte off andere
uuytgangen vanden Hove eenige empeschementen van deurganck
waren, dat die voorsz. Magdalena off besitters van haeren huyse
mynen Heeren die Stadh., die vanden Rade ende Rekeninge van
hueren huyse ende voorsz. poorte sal doen openinghe ende pas
sage geduerende 't gebruyck voorscr.” (154, 13 v°).
De tuin heeft anderhalve eeuw vroeger gediend als verbinding
tusschen het Buitenhof en het achtererf van het huis van Aleida
van Poelgeest, dat aan de Hoogstraat lag; klaarblijkelijk besloeg
dit achtererf mede den tuin, die nu bij het Huis mitte Glintinge
aan de Plaats behoort.