HET BUITENHOF 120 huis grensde van achteren nog met een smal stuk erf aan dat van Jan Willemsz. Comans, het oude pastoorsterrein. De huizen echter, die dan volgden, hadden allen als achterbuur de herberg van Marie Vossen, het huis „in Gorinchem". Het waren eerst „het Gulden Vlies”, waar, als opvolger van Cornells Adriaansz. Plat voet, kousenmaker, de apotheker Jacob Jansz. gevestigd was; vervolgens „den Eenhoorn", door de weduwe van Guiliam (of Geleyn?) Bartholomeüsz. in 1562 verkocht aan haar schoonzoon Jan Jansz. Sluys; deze was echter gestorven en in 1568 verkocht ze het huis opnieuw aan Klaas Hermansz. op Texel; maar deze vergat de koopsom te betalen, waarna ze 't in 1577 ten derden male verkocht aan Job Jansz. Men lette goed op dit huis. Er zal nog ettelijke malen sprake van zijn. Het heeft een vrij breed front aan de straat en van achteren wijst een uitbouw ver in de riching van de herberg „in Gorcum”, wat in 1577 echter nog niet het geval was. Op „den Eenhoorn” volgden dan nog, alle als be lendingen van het huis „in Gorcum", „den Olifant", ,,’t Haantje”, Laurens Vyau, barbier en chirurgyn, alsmede „de Zon", waarbij de twee laatsten gezamenlijk de plaats innamen van het vierde perceel van den hoek afgerekend. Drie perceelen die niet aan het huis „in Gorinchem" grensden, besloten de rij. Wat nu Job Jansz., den verkrijger van „den Eenhoorn" betreft, ook hij was een personage. Hij was „deurwaerder der Con. Mta Grooten Rade in Mechelen”. In 1582 is deze voor Holland en Zeeland vervangen door den Hoogen Raad, waarvan de oprichting „voor goed een einde maakte aan de eenheid van rechtspraak, welker invoering in de Nederlanden steeds het streven der Bour gondische vorsten was geweest en die, tot schade van het alge meen welzijn, eene onmogelijkheid is gebleven, zoolang de Repu bliek bestond." (P. L. Muller, de Staat der Ver. Nederl. (1878), 279). Job Jansz. trad nu op als „deurwaerder 's Hoofs van Hol land’. Getrouwd was hij met Alijd Duyck, zuster van Anthonis Duyck, Griffier van het Hof van Holland, en van Adriaan Duyck, Heer van Oud-Karspel, Secretaris van de Staten van Holland (KI. 6, 370, jo. 7, 1470) 1). Van 1589 tot 1594 en van 1597 De transportregisters zijn hier in flagrante tegenspraak met Simon van Leeuwen, Bat. Ill. 940. Volgens dezen hebben èn Anthony Duyck èn Adriaan Duyck een zuster Alijd, maar Anthony is zoon van Gijsbrecht en Adriaan van diens broeder Johan Duyck. Alijd, zuster van Anthony Duyck, is getrouwd met Thomas Cassiopijn en Alijd, zuster van Adriaan Duyck, met Johan Hallink. Ook Adriaan Duyck echter is een zoon van Gijsbrecht (kl. 5 698). Inderdaad hertrouwt, na den dood van Job Jansz. (omstreeks 1604) zijn zuster Alijd met Thomas Cassiopijn (huwelijksreg., ondertr. 29 Jan-, huwelijk 13 Febr 1605). Met Johan Hallink tr. zijn nicht Alijd Jansdr. (ondertr. 6 Jan,, huw. 21 Jan. 1601). Zie over Adr. D. ook hieronder, Z. zijde Buitenhof K/N 1592.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 135