HET BUITENHOF 122 als (vande) huysinge daer Oostwaarts an, lopende lancxs de Noortmuyr vande voorn, earner, nyet en zal mogen stoppen noch verhinderen, mer gedoghen, gelijck die nu is lopende.” Hiermee is het gekochte met den op den plattegrond zoo duidelijk aan gegeven achteraanbouw van ,,de Roode Molen" geïdentificeerd. Ook een slechts 4 voet breede strook Oostwaarts en het geheele terrein, dat Zuidwaarts tusschen het („achterkamer” genoemde) gebouw en den ouden pastoorshof lag, behoorde erbij. (KI. 4, 743; gem. Arch., Rechterl. Arch. 398, fo. 360 v°). Op de plaats van de Roode Molen zal in vroeger tijd vermoe- Aleida van Poelgeest hebben gestaan; ook de worden bijgevoegd, maakten toen deel 6/8 1594. In 1594 is Jan Willemsz. Comans, commies van de Staten van Holland (KI. 5, 111), gestorven (Resol. St. v. Holl. Zie ook kl. 5, 997). Zijn 1ste klerk, nu zijn opvolger, Hendrik Aertsz. delijk het huis van terreinen, die er nu weer van het erf ervan uit. 11 1594. Bekijken we nogmaals den plattegrond. Daar ongeveer, waar het stippellijntje loopt, dat de perceelen 11 en 12 scheidt van perceel 10, of iets zuidelijker, moet een muur hebben gestaan, aan de rechterzijde (perceel 12) doorboord door een poort, die naar het Buitenhof leidde. Op 1 Maart 1594 nu, krijgt Bartholomeus Willemsz., hoefsmid, die getrouwd is met Lijsbeth, dochter van Arent Jansz., Hoefsmid van den Hove (deze woont aan de W.- zijde, naast het oude pastoorserf, op perceel 4 en 5) en die bij zijn schoonvader werkt, consent, om tegen dezen muur een huisje te bouwen van éénsteens muren, naar 't Noorden afdakkende, met een schoorsteen aan beide zijden (160, 256 v°. en 161, 153). De Rekenkamer verlangt, dat het huisje aan de Zuidzijde van steen zal zijn en hier een „Vlaamsch geveltje” zal vertoonen. Maar de man is doodarm en vraagt dus tegemoetkoming door beschik baarstelling b.v. van wat steen en kalk. (Rk 4 Apr. 1594 als bij lage bij dat van 9 Dec. 1609 in Rkr 200). 9/12 1587. Mr. Anthonis van Dijck is gestorven en zijn huis aan de Plaats plus „den thuyn mitten uuytganck opt Hoff” bevindt zich in handen van zijn weduwe, Jwe Josina van der Empt (Kl. 4, 689 jo. 6, 525).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 137