125 VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650 11 1609. Bartholomeus Willemsz. en zijn vrouw Lijsbeth Arentsdr. zijn gestorven, negen onmondige kinderen achterlatende. De Reken kamer vindt goed (9 Dec. 1609), dat het huisje aan de kinderen blijft, opdat ze uit de huur eenig inkomen trekken, totdat de jongste mondig zal geworden zijn. Dan zal nader worden gedis poneerd (163, 348; mn, rk en advRG 200). 9/12 1610. In of vóór 1608 is Chastelain gestorven (KI. 6, 834: „de wede van Esayas Chasteleyn")In de belendingen vindt men nu in 1610 en volgende jaren in zijn plaats Pieter Fluch (KI. 7, 79), Vlug (id., 205), Vluch (id., 1077) of Pluck (id., 1721). Een raadselachtige figuur. In 1623 is hij vervangen door Pieter Parret, die een neef van Chastelain blijkt te zijn. 16 1612. Prins Maurits heeft al lange jaren in dienst een kamer ling, Jehan de Paris. Deze heeft „opgespeurt" in den tuin van het Valkhuis, respondeerende op het Buitenhof, een plaats om te kunnen zetten een woning van omstreeks 18 voet (ca. 6 M.) breed. Hij vraagt er te mogen bouwen boven de voorpoort van 't Valk huis. Aan zijn rekest voegt hij toe copie van zijn brief aan den Prins en een eigenhandig door dezen onderteekend aanbevelings- schrijven van 25 Aug. 1612. In diens advies van 29 Oct. vertelt de Rentmeester, dat eenige jaren geleden diezelfde plaats is aange vraagd door Vincent Hanneman, klerk van de Staten van Holland, met een aanbevelingsschrijven van Gecommitteerde Raden. Toen echter bleek Philips de Valkenier die plaats niet te kunnen missen; ze mocht niet betimmerd worden, omdat dit de zon voor de vogels zou onderscheppen. Maar de Prins zelf had de plaats nu opge nomen en geconstateerd, dat er zon genoeg kwam uit het Westen en Zuidwesten. Ook de Rentmeester is gaan kijken. Hij heeft bevonden, dat op die plaats gemakkelijk een schoone huizinge kan worden gebouwd. Zoo volgt dan op 5 Nov. 1612 de acte van consent. Uit een naschrift, gedateerd op 14 Jan. 1614, blijkt, dat de Paris zijn voorgevel wel een voet en twee duim (een kleine 40 c.M.) breeder uitgesteld heeft, dan hem vergund was (ten koste van het smidserf?) Hij krijgt daarvoor een extra recognitie te betalen (164, 267; mn, rk en advRG 201, waar ook de brief van Jehan de Paris aan Prins Maurits en het aanbevelingsschrijven van den Prins).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 140