HET BUITENHOF
128
„versochte glintinge te mogen doen stellen op de raye van de
glintinge ende stoepen, staende voorde huysen opwaerts op" (we
zagen, dat speciaal Jehan de Paris een glinting was toegestaan)
„mits dat buyten de te maecken glintinge eegene baelgie sullen
mogen werden geseth." (165, 220; mn, rk en advRG 203).
1618. Hoewel dit met de acte van transport niet in overeen
stemming is (maar met de koopacte zal dit wèl het geval zijn!),
zegt Salomon Soetens in een rekest aan de Rekenkamer, dat van
„de Roode Molen” hij de kooper is en dat hij een deel ervan
aan Joris Hoeckgeest heeft overgedaan. Hij heeft daarbij, hoewel
onbevoegd, aan Hoeckgeest vrijen uitgang op het Buitenhof ver
leend. Hij vraagt, dit nu te regulariseeren. Nog tot twee andere
zaken strekt het rekest zich uit. Op verzoek van de gemeene
naburen aan de N.-zijde van het Buitenhof heeft de Rekenkamer
vergunning gegeven, vóór hun deuren den buitenweg aldaar te
plaveien, d.w.z. langs hun huizen een geplaveide strook aan te
leggen (Calkoen, Jrb. 1903, 160, zegt, dat de aanleg in 1619 heeft
plaats gehad). „De gemeene naburen, hun uitgang hebbende in
den gang”, vragen nu, ook den gang te mogen plaveien. Tegen
de muren van den gang, tenslotte, zijn enkele ladders gehangen,
men weet niet door wie. Gevraagd wordt, deze weg te nemen.
Trots het wat gemelijk advies van den Rentmeester Generaal is
de Rekenkamer één en al toeschietelijkheid. De Rentmeester vindt x
het te gek, dat het vroegere huis van Marie Vossen zijn uitgang
behouden heeft en dat „de Roode Molen”, nu in drieën gedeeld,
daar nog drie rechthebbenden aan toevoegt. Hij raadt dus, de
deuren, uitkomend op den gang, maar te doen „dichtsmijten”
of anders met de menschen te praten. Ze zullen gelukkig genoeg
zijn, hun uitgang te behouden tegen de betaling van een recog
nitie! Maar de Rekenkamer stoort zich daar niet aan. Ze is,
zooals gezegd, den menschen uitermate vriendelijk gezind. Op
17 Nov. 1618 wlordt niet slechts Joris Otten voor zich en zijn
nakomelingen toegestaan, den gang te gebruiken, maar Salomon
Michielsz. mag hem ook op zijn kosten doen plaveien,
terwijl de ladders door den deurwaarder van de kamer zullen
worden weggenomen, voorzoover de eigenaars ze niet zelf al
hebben weggehaald (165, 341 v°; mn, rk en advRG 203).
11
1622. Van der Couwen is gestorven en zijn weduwe, Syntgen
Gillisdr., verkoopt het huis aan Aert Thomasz. van Oorschot,
pikeur van Zijne Prinselijke Excellentie (KI. 8, 372).