131
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
erfgename
Margriete
de Geus
16
1638. In 1638 blijkt het huis, in 1612 gebouwd door Jehan de
Paris, in het bezit te zijn van Margaretha van den Hove en ver
huurd aan „Z. Gen. van Nassau", die er woont. Misschien kan één
van de lezers van dit Jaarboekje mededeelen, welke Graaf van
Nassau dit geweest is. De Redactie houdt zich daarvoor aanbe
volen. Margaretha van den Hove merkt op, dat achter haar huis zich
bevindt „seecker erfken, streckende oock achter de '.iuysinge daer
naest aen staende” (de plattegrond geeft den toes and nog dui
delijk weer). Ze vraagt nu, haar daarin te handhaven en er
een keuken ten dienste van Z. Gen. te mogen zetten. Wat haar op
9 Apr. 1638 wordt toegestaan (169, 73; mn en rk 213).
11
1639. Op 5 Mei 1639 transport van Aert Thomasz. van Oir-
schot, pikeur, op Pieter van Groene velt, notaris (KI. 9, 1839).
16
1644. In 1644 is Margaretha van den Hove gestorven en be
vindt zich haar huis in handen van „den manhaften Adriaan van
Burchen, vendrig van de compagnie van kapitein Winsheim, ge
huwd met Christina van den Hove, dochter en erfgename van
van den Hove”. Hij verkoopt het aan Cornelis Claesz.
en op 3 Mei 1644 volgt het transport (KI. 10, 1337).
het bewaren van haar bier en andere provisie. De Geus zal ten
slotte gehouden zijn, haar 50 per jaar uit te keeren, zoo ze
naar elders verhuist. Transportacte van 17 Mei 1636 (KI. 9,
1184).
13 en 14
1644. Ook het huisje, in 1596 gezet door den armtierigen no
taris Josef van Meerhout, bevindt zich, zooals we zagen, sinds
1636 in handen van Cornelis de Geus. Deze, nu in het bezit
van het zooveel statiger huis, gezet door Jehan de Paris, verkoopt
het onderwerpelijke huisje aan Gijsbrecht Bronsraet, solliciteur.
Het transport heeft plaats op 1 Juni 1644 (KI. 10, 1425).
ld. Het blijkt van ouds te hebben geheeten „de Sonneblom”.
Bronsreat wil het afbreken en er een schoone, nieuwe huizinge
voor in de plaats zetten, want het is zoo oud, dat het niet langer
bruikbaar is. Hij voegt aan zijn rekest, dat op 4 Juli 1644 in handen