HET BUITENHOF 132 Johan van den Rentmeester Generaal wordt gesteld, een (nog aanwezige) fraai gekleurde schets van den nieuw ontworpen voorgevel toe. Het huis moet nu meteen in de rooilijn van de groote woning van overste Widerholt worden gezet. De Rekenkamer gaat hiermee accoord. De vroegere huisjes stonden scheef. We zagen dit al, toen van der Couwen zijn huis (perc. 11naar voren bracht (1616). Hier komt het westelijk deel 4 voet, 3 duim, en het ooste lijk deel 4 voet, 10 duim naar voren. Consent van 9 Sept. 1644. Op 14 Sept, volgt, in margine, nog een nader consent, waarbij Bronsraet permissie krijgt, stoepen en een hek of glinting voor zijn huis te stellen (maar niet verder dan op de rooilijn van de trappen en ijzeren balie van overste Widerholt) en daarbinnen een regenbak (170, 227; mn, rk en advRG 216). 1645. Op 17 Juni 1645 krijgt Bronsraet tenslotte consent, den zinkput vóór zijn huis te vernieuwen en te vergrooten, mits de boomen in de nabijheid daardoor niet beschadigd of in hun groei gehinderd "worden (171, 25; mn en rk 216). 12 1645. In 1645 wordt het gebied aan het Buitenhof, dat van 1546 af tot het „Huis mitte Glintinge" aan de Plaats heeft be hoord, van dit huis gescheiden. „Sinjeur Pieter Paret” verkoopt dit laatste aan Johan van Huydenraet. Het transport is van 31 Juli 1645 (KI. 10, 1937). En de belendingen, ên de verkoop van Parets bezit aan het Buitenhof door zijn weduwe Gijsberta van Suyderbeeck (29 Apr. 1667; KI. 12, HvH 18) doen zien, dat de aanhang aan het Buitenhof in Juli 1645 niet mee wordt overge dragen. 11 1649. Het vroegere huisje van den hoefsmid Bartholomeüs Wil- lemsz., door van der Couwen (1616) al eenmaal vernieuwd en naar voren gebracht, staat opnieuw niet in de rooilijn van de andere huizen. De eigenaar, notaris Pieter van Groenevelt, getuigt, dat het nog goed en sterk is, maar zie nu eens aan de eene, dan weer aan de andere zijde nieuwe gebouwen verrijzen op de rooilijn van de erfgenamen van overste Widerholt. Zeer „on- cieraetelijck" zou het wezen, indien zijn huis bleef als het was. Hij vraagt dus zijn huis en het daarvoorstaande hek te mogen afbreken en veranderen. Ook wil hij onder de straat vóór zijn huis een turfkelder maken. Op zijn rekest, dat 3 Nov. 1648 in hander) van den Rentmeester Generaal is gesteld, krijgt hij 21 Jan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 147