VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
133
rk
mn,
en
°P
opmerking in de acte, verleend aan de Geus,
was vóórdien ook het huis van den schoenmaker van Heyningen
nieuw getimmerd. Hij is de zoon van
van de erf-
op dezelfde
al naar voren gebracht en
Jacob van Heyningen, alias van Alphen, en heet Jan. Heeft de
verrichte timmeragie hem in financiëele moeilijkheden gebracht?
Het huis wordt enkele jaren later in opdracht van crediteuren
verkocht en gaat over op Cornells van Minnenbeeck, procureur
van den Raad van Brabant. Transp. van 2 Maart 1654 (KI. 11,
D 96).
16
1659. Een dergelijk lot treft het huis van zijn buurman de Geus.
Dit wordt verkocht op verzoek van Catharina Maes, weduwe van
Hendrik Schrasser. (Deze, Gecommitteerde ter vergadering van
de Staten-Generaal, heeft in 1636 het huis op perc. G aan de
andere zijde van 't Buitenhof gekocht en dit in 1639 weer ver
kocht aan de stad Leiden). Ze verwerft het zelf. Het transport
is van 16 Mei 1659. In de acte wordt, merkwaardig genoeg, van
Heyningen nog als westelijke belending aangegeven (KI. 11, 1218).
16
1651. Ook Cornelis de Geus, de naaste buurman
genamen van overste Widerholt, wil nu zijn huis
rooilijn brengen. Hun huis toch steekt 4 voet (ca. 1 M 30) buiten
het zijne uit. Tevens vraagt hij, gebruik te mogen maken van
den gang van het Valkhof, die met een poort toegang geeft
tot zijn binnenplaats (zijn huis is gedeeltelijk boven die poort
gebouwd), om turf en hout op te doen. Op 7 Juli 1651 krijgt
hij hiertoe consent (171, 329 v°; mn en rk 219).
15
1654. Blijkens een
1649 consent. Hij zal zijn huis mogen „uytsetten op de royinge
van den Oversten Wyderholt ende den Notaris Kip” en mede
den kelder mogen maken. Het is niet duidelijk, welk huis in het
bezit van notaris Kip is geweest (171, 209 v°;
advRG 218).