GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 6 saard met zijn dienders. Door het volk heengedrongen bevrijdde hij de paarden en baande ruimte voor de koets, die, nu terwijl de advocaat Van Nispen met uitgetogen degen naast een der portieren voortschreed, de Stadhou- derspoort door en de brug overkwam. De officieren der Zwitsersche Garde, die zich aan het hoofd der wachtparade op het Binnenhof bevonden, had den evenmin als de Garde dragonders, die aan weers zijden van de Stadhouderspoort post hielden iets gedaan om de Dord 'echtsche Heeren uit hun verlegenheid te redden. Eers toen de koets weer in beweging was, hiel pen de ruiters de menigte verstrooien. Het heette dat zij door het gedrang niet hadden kun nen zien, wat er gebeurde, maar begrijpelijker is het, dat hun militair hart er tegenop kwam, Regenten zich te zien stellen in de plaats van den Kapitein-Generaal. De opgewonden kapper was intusschen gevangen naar de Hoofdwacht en vandaar naar de voorpoort gebracht. Den volgenden dag beklaagden de Dordrechtsche Heeren zich ter Staatsvergadering over den gewelddadi- gen aanslag tegen hen ondernomen „niets minder invol- veerende dan het crimen laesae Majestatis, hetgeen om de schromelijke gevolgen anders daaruit te duchten op den gevangen genomen persoon exemplaarlijk en over eenkomstig de enormiteit van de begane misdaad diende gestraft te worden.” Er werd toen besloten Gecommitteerde Raden te mach tigen „om den in flagranti geapprehendeerden persoon de plano en zonder figuur van proces voor hen te recht te doen stellen.” Dit beteekende, dat Mourand niet mocht worden overgeleverd aan het Hof van Holland om voor dat College te recht te staan, hij was hij de daad van schennis der Hooge Overheid gegrepen, zijn misdrijf kon alzoo bewezen beschouwd worden; alle verder onderzoek

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 14