-
136
HET BUITENHOF
3
westelijken rand
de Halsteeg dat
en zal moeghen dan dander;” ook hier tot wederopzeggens toe.
De acte is van 9 Oct. 1577 (157, 249 v°).
1578. Aan de andere zijde van de Halsteeg staan langs den
van het Buitenhof drie huizen: op den hoek van
van Anneken Jolijt, weduwe van den kleermaker
Evert Sanders (perc. 1 en 2), in 't midden dat van Coenraet de
Rechtere (perc. 3) en in den N.-W.-hoek de Hoefsmederij van het
Hof, waar Arent Jansz. woont (perc. 4 en 5). Het eerst ontmoeten
wij in de stukken dat van Coenraet de Rechtere.
Coenraet de Rechtere is secretaris van de Staten van Holland.
Het secretariaat, dat hij bekleedt, is oorspronkelijk één geweest
met het landsadvocaatschap. Maar in 1572 verandert dit. Lands
advocaat wordt nu Mr. Pieter Buys en secretaris de bekende
auteur Dirk Volkertsz. Coomhert (R. Fruin, Gesch. der Staats-
inst., 1901, 233). Deze blijft echter slechts drie maanden in functie
(H. Bonger, D. Vzn. Coornhert, 32). Hierna vaceert het ambt
blijkbaar weer. Dit duurt een jaar of iets langer. Weer teekent
de landsadvocaat de stukken. Eind 1573 of begin 1574 echter
wordt Coenraet de Rechtere benoemd. Met hem wordt dan, admi
nistratief, weer orde op zaken gesteld en de systematische no-
teering van de Resoluties wordt weer geregeld bijgehouden. De
nieuwe secretaris is een zoon van Dirk Jansz. van de Gerechte,
bakker in Den Haag. Zijn loopbaan is hij begonnen als procu
reur bij het Hof van Holland. Na zijn benoeming tot Secretaris
cumuleert hij voorloopig de beide functies. Maar op 16 Sep
tember 1577 doet hij afstand van zijn procureurschap ten behoeve
van Gerard Michielsz. Hij kan dit naast zijn andere ambt niet
langer blijven waarnemen. (Ned. Leeuw 1907, 120). De Rechtere
heeft aanvankelijk in de Molenstraat gewoond, in een huis, waarop
zijn vader in 1538 al hypotheek had genomen (KI. 1, 22) en
dat zijn moeder, toen weduwe, in 1568 aan hem verkocht heeft
(transp. van 3 Nov. 1568, KI. 2, 684). Het heet „Het Loyr"
(1538) of „Het Loer” (1583) en is tijdens de Spaansche bezet
ting zwaar gehavend. Op 28 Oct. 1574 vraagt de Rechtere dan
ook, „om na het vertrek der vijanden uit Den Haag te mogen
bewonen de huizinge van Adriaan Benninck, staande op het Hof
aldaar, alzoo (zijn) huizinge zeer vernield en geschend” is. Hier
boven zagen wij reeds (23 t/m 26, 1539), dat op dienzelfden 28sten
October Adriaan Benninck, die Spaanschgezind is, als secretaris